zintuigen

ZINTUIGEN   
THEMA 6
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

ZINTUIGEN   
THEMA 6

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
1. Basisstof 6.1 en 6.2
2. Zelfstandig werken
3. Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Doelstellingen
Doelstellingen
  1. Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.
  2. Je kunt aangeven wat we verstaan onder adequate prikkels, drempelwaarde, motivatie en gewenning
  3. Je kunt de werking van de zintuigen in je huid, neus en tong beschrijven met hun adequate prikkels.

Slide 3 - Tekstslide

Het zintuigstelsel
Een orgaan dat reageert op een prikkel uit de omgeving
bijvoorbeeld de prikkel
warmte - kou - druk - aanraking - licht - geluid - geur - smaak

Slide 4 - Tekstslide

DE ZINTUIGEN:
OOG         NEUS
OOR         TONG
HUID     

Slide 5 - Tekstslide

Centraal zenuwstelsel, met zintuigcellen en zenuwen

Slide 6 - Tekstslide

Onderdelen van het zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel
grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en het ruggenmerg

Perifere zenuwstelsel:
de zenuwen die alle lichaamsdelen verbinden met het centrale zenuwstelsel

Slide 7 - Tekstslide

Prikkels en Impulsen


In de zintuigcellen (gevoelszenuwcellen) wordt de
prikkel omgezet in impulsen

Slide 8 - Tekstslide

Adequate prikkel
Zintuigen reageren niet op alle prikkels. Elk zintuig heeft een prikkel die bij het zintuig past.
Zo reageren je ogen niet op de prikkel geluid, maar wel op de prikkel licht.
De prikkel die bij het zintuig past heet de adequate prikkel.
Alle 5 onze zintuigen hebben hun eigen adequate prikkel

Slide 9 - Tekstslide

Hoe worden prikkels waargenomen?

Slide 10 - Tekstslide

Ontstaan van impulsen
Drempelwaarde  - Adequate Prikkel

Slide 11 - Tekstslide

Gewenning en Motivatie

Slide 12 - Tekstslide

Voelen

Slide 13 - Tekstslide

Ruiken

Slide 14 - Tekstslide

Geurprikkels

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Neus en tong
  • Werken samen om te proeven
  • Geurdeeltjes in de neus worden opgevangen door reukharen  (<-- uiteinden van zintuigcellen)

  • Smaakpapillen en smaakknopjes op de tong
  • Gevoelig voor één bepaalde smaak
    (zoet, zuur, zout, bitter, umani)

Slide 17 - Tekstslide

Vragen?

Slide 18 - Tekstslide

Welke verschillende zintuigen zijn er?

Slide 19 - Open vraag

Welke soorten prikkels kunnen we waarnemen?

Slide 20 - Open vraag

Op de afbeelding zijn drie onderdelen van het centrale zenuwstelsel aangegeven.


Hoe heet onderdeel C?


A
Hersenstam
B
Ruggenmerg
C
Hoofdzenuw
D
Ruggenstam

Slide 21 - Quizvraag

Welke onderdelen horen bij het centrale zenuwstelsel? Let op: meerdere antwoorden kunnen goed zijn.
A
hersenen
B
ruggenmerg
C
zenuwen
D
zintuigen

Slide 22 - Quizvraag

De functies van zintuigen zijn......
A
Prikkels opvangen
B
Impulsen opvangen
C
Prikkels maken
D
Impulsen maken

Slide 23 - Quizvraag

Is het reukzintuig nodig om het verschil tussen aardbeien- en frambozenranja proeven?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Zet in de goed volgorde:
...1....worden opgevangen door ....2....., dan ontstaat er ......3......die naar de ......4........worden geleid.
A
1= impulsen 2= zintuigen 3=prikkels 4= hersenen
B
1= prikkels 2= zintuigen 3= impulsen 4 = hersenen
C
1= impulsen 2 = hersenen 3 = prikkels 4= zintuigen
D
1= prikkels 2= hersenen 3= impulsen 4= zintuigen

Slide 25 - Quizvraag

Welke van de onderstaande voorbeelden zijn prikkels voor zintuigen?
A
Licht, smaak, warmte
B
Geur, kou, pijn
C
Geluid, druk, aanraking
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn impulsen?
A
Elektrische signalen
B
Prikkels
C
Een ander woord voor zenuwen
D
Zintuigen

Slide 27 - Quizvraag

Een prikkel waarvoor een zintuig speciaal gevoelig is noemen we....
A
Adequate prikkel
B
Gewenning
C
Gezichtszintuigen
D
drempelwaarde

Slide 28 - Quizvraag

De kleinste prikkel die een impuls veroorzaakt is
A
de adequate prikkel
B
gewenning
C
de impuls frequentie
D
de drempelwaarde

Slide 29 - Quizvraag

Hoe noem je het type prikkel waar een zintuig gevoelig voor is?
A
Drempelwaarde
B
Gewenning
C
Motivatie
D
Adequate prikkel

Slide 30 - Quizvraag

Welke zintuigcel is het gevoeligst voor een bepaalde prikkel?

A
Zintuigcel met hoge drempelwaarde
B
Zintuigcel met lage drempelwaarde

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een adequate prikkel
A
De prikkel waar een zintuig gevoelig voor is
B
De kleinste prikkel die een zintuig kan waarnemen
C
Een prikkel waar het zintuig ongevoelig voor is
D
Een signaal dat via de zenuwen naar de hersenen gaat

Slide 32 - Quizvraag

Begrippen
  • Zintuigcellen
  • Prikkel
  • Impuls (elektrisch signaal)
  • Drempelwaarde: Niet elke prikkel neem je waar.
  • Gewenning
  • Motivatie

Slide 33 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak opdracht 1 tot en met 11 
ONLINE
Oefen met de flitskaarten van 6.1 en 6.2


Slide 34 - Tekstslide