Blok 3 Germanen, Vikingen en monniken

Blok 3 
Germanen, Vikingen en monniken


Les 1
'20-21-M&M Lj1-
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
mens en maatschappijMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Blok 3 
Germanen, Vikingen en monniken


Les 1
'20-21-M&M Lj1-

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Uitleg blok 3
Maken t/m 3.6

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je over: Germanen, Vikingen en monniken?

Slide 3 - Woordweb

Germanen aan de macht
  • Romeinen eeuwen lang de baas in Europa. 
  • 4e eeuw: klimaat kouder. Azië leven zwaar, minder voedsel en drinkwater.
  • Hunnen: (volk uit Azië) trokken naar het westen op zoek naar eten.
  • Hunnen verjagen in noordgrens Romeinse rijk de stammen van de Germanen.

Slide 4 - Tekstslide

Germanen op de vlucht?
  • Germanen vluchtten over de Limes, het Romeinse rijk in. 
  • Germanen vochten daar ook tegen de Romeinen en bezette stukken land om te wonen.
  • Plunderen van o.a. stad Rome.
  • 500 n. chr. Einde aan West-Romeinse rijk door overvallen Germanen.
  • Machtsovername. Oude rijk van Romeinen raakte in verval.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Leven en werken op een landgoed
  • Bijna iedereen werkte in het tijdvak van de Monniken en Ridders als boer. Ongeveer 90%.

  • Boeren werkte op het landgoed van een rijke edelman of heer.  --> Werken op akker, in ruil voor bescherming.
  • Deel opbrengst akker: voor boer en edelman/heer.
  • Herendiensten: klussen uitvoeren voor de heer.

Slide 7 - Tekstslide

Horigen
-Boeren die in ruil voor onderdak en bescherming + de herendiensten op het land van de rijke heer moesten werken.
-Ze hoorde bij het landgoed en mochten het niet verlaten zonder toestemming van de heer.

Slide 8 - Tekstslide

Het leven van een horige boer
  • De boerenfamilies groeiden op bij de rijke edelman. 
  • Ze bleven er werken en gingen er nooit weg. Veel van de wereld zagen ze niet.
  • Ze woonden vlak bij het kasteel van de rijke heer. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wie verjaagden de Germanen aan de noordgrens van het Romeinse rijk?
A
De Hunnen
B
De Kelten
C
De Franken
D
De Vikingen

Slide 11 - Quizvraag

Hoe namen de Germanen hun plekje in binnen het Romeinse rijk?
A
Ze verklaarden de oorlog aan alle volkeren binnen het rijk.
B
Germanen sloten zich aan bij de Vikingen.
C
Stukken land werden veroverd, stammen bouwden hun huizen.
D
Germanen eisten losgeld van de Romeinen.

Slide 12 - Quizvraag

Leg uit wat we bedoelen met en Horige boer.

Slide 13 - Open vraag

De boeren moesten werken op het land van de edelman. Maar wat gaf de edelman terug aan boeren?

Slide 14 - Open vraag

Wat heb je geleerd/neem je mee uit deze les?

Slide 15 - Open vraag

Macht van de kerk
  • 392: Christendom enige godsdienst in Romeinse rijk.
  • Paus leider v/d kerk.
  • Kerk veel macht: land, geld en kostbaarheden.
  • Gedachte mens: naar de Hemel als je goed bent voor de kerk.

Slide 16 - Tekstslide

Macht van de kerk
  • Boeren moesten ook geld/opbrengst (10de deel) aan de kerk geven.
  • Huur voor grond als je niet op een landgoed van een edelman leefde.
  • Geestelijken: Lezen/schrijven/bidden.

Slide 17 - Tekstslide

Macht van de kerk
  • Geestelijken; hoog in aanzien. Koning adviseren en  contact met god leggen. Konden dus lezen en schrijven.
  • Rest van de bevolking was analfabeet = je kan niet lezen of schrijven.
  • Germanen geen christenen. Kende eigen natuurgoden. Vb. Donar of Wodan.
  • Christenen vonden Germanen heidenen.  

Slide 18 - Tekstslide

Clovis
  • Germaanse leider.
  • Bekeren tot christendom
  • Slim: nu meer steun van de kerk.
  • 500 (n.chr.) dopen. Samen met 3000 soldaten.
  • Door kerk: Koning van Germanen. Frankische rijk.

Slide 19 - Tekstslide

Leven in klooster
-Geloofsgemeenschap die samenwonen op een landgoed.
-Nonnen en monniken.
-Landgoed woonden ze samen met boeren die daar het werk deden.

Slide 20 - Tekstslide

Leven in een klooster
Monniken: bijzondere groep geestelijken. 

  1. Trokken zich terug uit de samenleving (woonde in kloosters)
  2. Vulde dag met bidden tot god 
  3. Werken op landgoed, samen met boeren.
  4. Overschrijven van teksten/boeken.
  5. Veel kennis: sterren, meetkunde, filosofie en ontginnen land.

Slide 21 - Tekstslide

Christendom bestond ook in Romeinse rijk. Maar waarom was de kerk zo machtig in die tijd?

Slide 22 - Open vraag

Waarom hadden geestelijken meer macht dan boeren?
A
Ze konden lezen en schrijven, boeren niet.
B
Mochten alleen bidden tot god.
C
Hadden meer landbouwgrond.
D
Ze mochten de koning adviseren.

Slide 23 - Quizvraag

Clovis was een Germaanse leider en bekeerde zich tot het Christendom. Waarom?
A
Omdat hij niet geloofde in natuurgoden.
B
Kreeg hierdoor meer macht van de kerk; werd koning.
C
Omdat hij een goede vriend was van de Paus.
D
Omdat hij 3 jaar in een klooster woonde als monnik.

Slide 24 - Quizvraag

Wat deden de monniken zoal in een klooster? Noem minstens 2 voorbeelden.

Slide 25 - Open vraag

De bevolking groeit
  • Na 700 (n.chr.) bevolkingsgroei in Europa.
  • Meer landbouwgrond nodig voor voedsel.
  • West-Europa: ontginnen van de grond.
  • Veel bossen werden gekapt voor landbouwgrond.
  • Ook veengebieden en heidegronden werden ontgonnen.

Slide 26 - Tekstslide

Drieslagstelsel
Boeren verbeteren en verhogen opbrengst akkers.
-Ploegen, paarden.

Ook drieslagstelsel: akker verdelen in 3 stukken: zomergraan, wintergraan en rusten.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Vikingen
  • Na 700; klimaat warmer. Bevolkingsgroei.
  • Germaanse stammen in Scandinavië - Vikingen- gingen opzoek naar landbouwgrond. Trokken door Europa. 
-Goede schepen, echte krijgers!
-Plunderen en roven van spullen en rijkdommen.
-Overvallen van kerken, kloosters, handelaren en steden.
-Ontdekkingsreizigers: Groenland + Noord-Amerika.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Leif Erikson
Bekende Viking.
-Ontdekte delen van Groenland en Canada.
-Vestigden zich ook daar.
-Ook hier plunderingen.

Slide 31 - Tekstslide

Na 700 (n.chr.) groeide de bevolking in Europa. Wat deden de volkeren om aan voedsel te komen?
A
Land ontginnen en akkers maken
B
Achter kuddes aantrekken.
C
Meer bessen en noten verzamelen en meer jagen.
D
Landen veroveren, plunderen en macht overnemen.

Slide 32 - Quizvraag

Hoe gingen boeren hun landbouwopbrengsten verbeteren?
A
Door ijzeren ploegen te gebruiken i.p.v. houten.
B
Door paarden te gebruiken i.p.v. ossen.
C
Door het drieslagstelsel in te voeren.
D
Door meer akkers te veroveren van andere volkeren.

Slide 33 - Quizvraag

Uit welk gebied kwamen de Vikingen van oorsprong?
A
Noord-Amerika
B
West- Rusland
C
Scandinavië
D
Oost-Azië

Slide 34 - Quizvraag

Waarom gingen de Vikingen op plunder/rooftochten?

Slide 35 - Open vraag

De Vikingen werden ook wel ontdekkingsreizigers genoemd. Leg uit waarom.

Slide 36 - Open vraag

Wat heb je geleerd/neem je mee uit deze les?

Slide 37 - Open vraag