Mens en natuur - Blok 3: Germanen, Vikingen en Monniken

Mens en natuur
Blok 3:
Germanen, vikingen en monniken
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Mens en natuur
Blok 3:
Germanen, vikingen en monniken

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat dit blok over?
Door de eeuwen heen verandert het klimaat: het wordt droger, warmer, natter of kouder. Daarom gaan mensen op zoek naar betere plekken om te wonen. 
Ook in het verleden vertrokken mensen als het klimaat veranderde. Hoe veranderde het leven in de tijd van monniken en ridders (500-1000)?


Slide 2 - Tekstslide

Sleep alle voorwerpen die met dit tijdvak te maken hebben naar het tijdvak-pictogram.      

Slide 3 - Sleepvraag

Les 1
  • uitleggen waarom mensen moesten verhuizen toen het klimaat veranderde.
  • uitleggen waarom de Germanen het Romeinse Rijk binnenvielen en de macht overnamen.
  • uitleggen hoe het leven in de tijd van monniken en ridders veranderde.
  • vertellen hoe het leven op een landgoed was.



Slide 4 - Tekstslide

De Germanen 
Vanaf jaar 285 was het Romeinse rijk verdeeld in oost en West. 
Het klimaat werd kouder (in 300/400) -> Zorgden voor problemen  -> In Azië zorgden de kou voor minder voedsel en drinkwater -> de Hunnen (grote groep mensen uit Azie) Trokken daarom naar het westen (Europa). Ten noorden van het Romeinse rijk leefden de Germanen. Die Germanen vluchtte het (zwakke) Roemeense rijk in. De Germanen plunderen veel.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Waarom moesten de Hunnen verplaatsen?

Slide 7 - Open vraag

Waarom veroverde de Germanen het Romeinse rijk?

Slide 8 - Open vraag

De Germanen 
Rond 500 n.Chr. kwam er door de Germaanse veroveringen een eind aan het West- Romeinse Rijk. De Germaanse leiders namen de macht van de Romeinen over en stichtten koninkrijken. De Romeinse wachttorens, legerplaatsen en steden werden verlaten. Mensen verhuisden naar het platteland. De Romeinse wegen raakten in verval, omdat de Germanen ze niet schoon hielden of repareerden. Ook was er vaak oorlog. Bijna alle handel verdween hierdoor.

Slide 9 - Tekstslide

leven op een landgoed 
In de tijd van Monniken en ridders werkte bijna iedereen als boer op een landgoed. Dit was een stuk grond dat hoorde bij een rijke heer (edelman) of klooster. Daar was het veilig, in ruil daarvoor moesten de boeren een deel van hun opbrengst aan de heer geven. Ze mochten niet zomaar van het land af, Daarom werden de mensen op het land ook horigen genoemd. 
Meeste mensen werden geboren op het landgoed en stierven er ook. Op het land was van alles: Een kerk, Bierbrouwerij, Smid etc. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn horigen?
A
Boeren die op het gebied van de edelman werken.
B
Boeren die hun eigen stuk land hebben.
C
Ridders die voor de graaf vechten
D
Boeren met een uitstekend gehoor.

Slide 12 - Quizvraag

Noem 3 kenmerken van het leven op een landgoed.

Slide 13 - Open vraag

Les 2
  • uitleggen waarom de Kerk machtig was en Clovis een christen werd.
  • opnoemen wat de belangrijkste taken van monniken waren.
  • twee redenen geven waarom de bevolking na 700 groeide.
  • uitleggen waarom de Vikingen op rooftocht gingen in Europa.






Slide 14 - Tekstslide

De macht van de kerk
Vanaf 392 was het christendom de enige godsdienst in het West-Romeinse Rijk. De paus was de leider van ‘de Kerk’. De Kerk was rijk. Veel gelovigen gaven de Kerk land en kostbaarheden, omdat ze geloofden dat ze in de hemel kwamen als ze goed waren voor de Kerk. In de hemel komen was het allerbelangrijkste voor een christen.

Slide 15 - Tekstslide

Geestelijken 
De Kerk had veel invloed op belangrijke zaken in een koninkrijk. Dat kwam ook doordat alleen geestelijken konden lezen en schrijven. Geestelijken zijn mensen in dienst van de Kerk. Zij hadden veel kennis en mochten een koning advies geven bij belangrijke beslissingen.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is geen geestelijke?
A
Monnik
B
Non
C
Priester
D
Boer

Slide 17 - Quizvraag

Heidenen 
De christenen vonden dat de Germanen heidenen waren, omdat zij niet het goede geloof hadden. 
De machtigste Germaanse leider, Clovis, vond het slim om christen te worden. Want dan kreeg hij de steun van de Kerk. Hij liet zich rond 500 samen met zijn drieduizend krijgers dopen. Door de steun van de Kerk werd hij koning van een rijk dat uiteindelijk het grootste koninkrijk van Europa werd: het Frankische Rijk.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn heidenen?
A
Vluchtelingen
B
Mensen zonder geloof
C
Mensen die geen christen zijn
D
Mensen die op de heide wonen

Slide 20 - Quizvraag

Waarom was de kerk zo machtig?

Slide 21 - Open vraag

Leven in een klooster 
Een klooster is een landgoed met vaak meerdere gebouwen. Hier wonen monniken -> Iemand die in een klooster woont en leeft in dienst van God. De monnik werkte de hele dag aan het overschrijven en versieren van de Bijbel.
Een groot deel van Europa was moeras, bos of veen, Moeilijk op te bouwen. Bouw van kloosters vaak met boeren om te ontginnen. 

Slide 22 - Tekstslide

Leven van een monnik 
De monniken waren een bijzondere groep geestelijken, want zij trokken zich terug uit de samenleving. Ze vulden hun dagen met bidden tot God, werken op het landgoed en het overschrijven van teksten.

Slide 23 - Tekstslide

Wat doet een monnik?
A
Monniken besturen
B
Monniken lezen en schrijven teksten over
C
Monniken bidden
D
Monniken bouwen

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Kerk 
Klooster 

Slide 26 - Tekstslide

De bevolking groeide 
700-> steeg het aantal mensen langzaam weer. In de tiende eeuw (900-1000) was de bevolking al zo gegroeid dat er veel landbouwgrond bij moest komen. In West-Europa begon toen de tijd van de grote ontginningen. Die tijd duurde tot ongeveer 1250. Vooral veel bos werd ontgonnen, ook veengebieden en moeras. 
Het lukte de boeren ook om de opbrengst van hun akkerland groter te maken. Ze gebruikten nu ijzeren ploegen  (beter omspitten dan houten ploegen). Ook gebruikten ze niet langer de os als trekdier, maar het paard. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Waardoor groeide de bevolking vanaf 700?

Slide 29 - Open vraag

Het drieslagstelsel 

Slide 30 - Tekstslide

Vikingen 
Na het jaar 700 werd het klimaat warmer en groeide de bevolking. De Germanen die in Scandinavië woonden, gingen op zoek naar meer landbouwgrond. Die Germanen heetten de Vikingen. De Vikingen waren goede krijgers en ze konden heel goed schepen bouwen.
Met hun snelle boten gingen ze op rooftocht door Europa. Naast land roofden ze ook kostbaarheden, zoals zilver en goud. Van ongeveer 800 tot 1000 plunderden ze kloosters, kerken en handelsplaatsen.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Waarom gingen de Vikingen op rooftocht door Europa?

Slide 33 - Open vraag