Sondevoedingspomp bedienen en inloopsnelheid berekenen

Sondevoeding toedienen
via sondevoedingspomp
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Sondevoeding toedienen
via sondevoedingspomp

Slide 1 - Tekstslide

Welke indicaties zijn er voor sondevoeding?

Slide 2 - Open vraag

Sondevoeding toedienen met een sondevoedingspomp
Er zijn verschillende sondevoedingspompen, ik laat jullie de flocare infinity van Nutricia zien. 

Slide 3 - Tekstslide

  • Geef de sondevoeding nadat een cliënt is verzorgd, om overgeven en aspiratie te voorkomen.
  • Spoel de sonde voor en na elke voeding door met 20-30 ml lauw kraanwater om dichtslibben te voorkomen.
  • Bewaar na opening de voeding maximaal 24 uur afgesloten en gekoeld in originele verpakking. Geef op de verpakking tijdstip en datum van opening aan.
  • Controleer de voedingspomp (geldigheids- en veiligheidskeurmerk).
  • De voedingspomp werkt alleen met een correct geplaatste bijbehorende voedingsslang (pompset).
  • Het gereedmaken en instellen van de pomp gebeurt volgens de gebruiksinstructie van de pomp.
  • Maak de voedingspomp dagelijks huishoudelijk schoon. Doe dit direct bij morsen.
  • Hang de voeding ruim boven de pomp. Dit bevordert nauwkeurige dosering.
  • Gebruik altijd een verlengslang/connector voor het toedienen van voeding via een button.
Aandachtspunten voor het toedienen van voeding via de pomp:

Slide 4 - Tekstslide

Complicaties toedienen sondevoeding via de pomp:
De pomp loopt niet:
  • Controleer of de pomp aan staat en of de klem open is.
  • Controleer of de voedingsslang juist in de pomp is geplaatst.

Dislocatie van de sonde door te weing water in fixatieballon: (PEG-Sonde)
  • Zuig water uit de ballon, vergelijk dit met de oorspronkelijk ingespoten hoeveelheid en vul de ballon bij.

De sonde is uit de fistel gevallen: (PEG-Sonde)
  • Breng direct een nieuwe sonde in, in overleg met de arts.
  • dit mag alleen door arts of bevoegd verpleegkundige

De sonde is niet doorgankelijk:
  • Spuit de sonde door met lauw water in een 10-20 ml spuit. 
  • Wanneer de obstructie niet op te heffen is, dient nieuwe sonde te worden geplaatst in overleg met de arts.

Slide 5 - Tekstslide

  • voorgeschreven hoeveelheid sondevoeding op kamertemperatuur
  • voedingspomp en gebruiksinstructie
  • passende voedingsslang
  • zo nodig verlengslang
  • eventueel kocher
  • infuusstandaard, draagtas of frame
  • bij gebruik fles:
  • flessenhouder en rubber dop
  • flesopener
  • opvangbakje
  • 20 ml spuit voor doorspoelen
  • glas lauwwarm water uit stromende kraan
  • nieuw afsluitdopje
  • gaasje
  • onderlegger of servet
  • afvalbak
wat heb je nodig:

Slide 6 - Tekstslide

Houding van de zorgvrager

  • Vraag de cliënt een zittende of halfzittende houding aan te nemen.
  • Laat de cliënt de kleding verwijderen zodat de sonde goed zichtbaar is.
  • Bescherm de kleding van de cliënt met een onderlegger of servet.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe controleer je of de sonde nog in de maag zit?

Slide 8 - Open vraag

Controleer of de sonde nog in de maag zit:
  • Ga na of de sonde nog goed gefixeerd is: is de pleister nog goed vastgeplakt of hangt de sonde er losjes bij.
  • Controleer de positie van het markeringspunt op de sonde dat de juiste ingebrachte lengte aangeeft. Ga na of de sonde ten opzichte van de neus niet verschoven is.
  • Inspecteer zo mogelijk de mond en keelholte: ligt de sonde zichtbaar goed in de keel en niet opgekruld.
  • Als de sonde niet goed ligt, verschoven is en bij twijfel over de ligging: dien niets toe via de sonde!
  • Controleer bij twijfel de ligging van de sonde door middel van beoordeling van aspiraat met een pH-indicator. Breng zo nodig in overleg met de arts een nieuwe sonde in. Controleer opnieuw de ligging door middel van een pH-indicator.

controleer bij de PEG-Sonde of de sonde niet is verschoven:
  • Ga na of de sonde niet is verschoven door controle van de aangebrachte markering op de sonde.
sluit zonodig een verbindingsstukje of verlengslang aan:
  • Klem de sonde af met een kocher of knik de sonde.
  • Verwijder het afsluitdopje van de sonde.
  • Plaats zo nodig een verbindingsstukje of verlengslang in de sonde.

Slide 9 - Tekstslide


start de toediening van de sondevoeding:
  • Sluit de voedingsslang aan op de sonde of op de verlengslang.
  • Open de rolklem en/of verwijder de kocher.
  • Start de toediening van de voeding volgens de gebruiksinstructie van de pomp.
  • Controleer de toediening en de toedieningssnelheid.

spoel de sonde door met water:
  • Vul de spuit met de afgesproken hoeveelheid water op kamertemperatuur.
  • Klem de sonde of verlengslang af met de kocher.
  • In plaats van afklemmen met de kocher kan de sonde ook worden geknikt.
  • Plaats de spuit op de sonde of de verlengslang.
  • Verwijder de kocher en spuit het water door de sonde.
  • Klem de sonde of verlengslang af met een kocher en verwijder de spuit.
stop de toediening van sondevoeding:
  • Stop de toediening met de pomp nadat de voeding is ingelopen, volgens de gebruiksinstructie van de pomp.
  • Klem de sonde of verlengslang af met de kocher.
  • Sluit de klem van de voedingsslang en ontkoppel de voedingsslang van de sonde of van de verlengslang.

Slide 10 - Tekstslide

sluit de sonde af:
  • Verwijder zo nodig het verbindingsstukje of de verlengslang van de sonde.
  • Sluit de sonde af met een nieuw afsluitdopje.
  • Verwijder de kocher van de sonde.



spoel de sonde door met water:
  • Vul de spuit met de afgesproken hoeveelheid water op kamertemperatuur.
  • Klem de sonde of verlengslang af met de kocher.
  • In plaats van afklemmen met de kocher kan de sonde ook worden geknikt.
  • Plaats de spuit op de sonde of de verlengslang.
  • Verwijder de kocher en spuit het water door de sonde.
  • Klem de sonde of verlengslang af met een kocher en verwijder de spuit.
rond de handeling af:
  • Verwijder de voedingsslang uit de pomp en zet de pomp uit volgens de gebruiksinstructie.
  • Reinig materialen die binnen 8 uur worden hergebruikt.
  • Ruim de materialen op.
  • Pas handhygiëne toe.
  • Noteer de handeling, tijdstip, soort voeding, hoeveelheid, toedieningssnelheid en bevindingen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Berekenen van de inloopsnelheid

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Druppelsnelheid bereken
1 ml sondevoeding bevat 20 druppels

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide