Paragraaf 3.1

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Krachten en hun eigenschappen

Paragraaf 3.1

Grootte, richting en aangrijpingspunt

De volgende video gaat over de grootte, de richting en het aangrijpingspunt van een kracht.

Bekijk de video en beantwoord de vragen.

De antwoorden op de vragen kun je vinden op bladzijde 96 en 97 van het boek.

00:39

Welke eigenschappen heeft een kracht?

00:52

Hoe noem je een grootheid die zowel een grootte als een richting heeft?

02:33

Hoe noemen we de lijn die aangeeft in welke richting de kracht werkt?

Krachtenschaal

In de volgende video wordt de krachtenschaal uitgelegd.

Bekijk de video en beantwoord de vragen.

De antwoorden op de vragen kun je vinden op bladzijde 96 en 97 van het boek.

Soorten krachten

De volgende video gaat over de verschillende soorten krachten.

Bekijk de video en beantwoord de vragen.

De antwoorden op de vragen kun je vinden op bladzijde 98 t/m 102 van het boek.

00:33

In een tekening komt 1,0 cm overeen met 10 N.

Hoe groot is een kracht die is getekend als een pijl van 6,0 cm?

1. 1,0 N
2. 6,0 N
3. 10 N
4. 60 N

01:29

In een tekening komt 6,0 cm overeen met 45 N.

Welke kracht komt overeen met 1,0 cm?

1. 10 N
2. 7,5 N
3. 45 N
4. 270 N

02:03

Je hebt gevonden dat in de tekening 1,0 cm overeenkomt met 7,5 N.
Hoe groot is de kracht die is getekend als een pijl van 2,8 cm?

1. 2,8 N
2. 7,5 N
3. 21 N
4. 28 N

Veerkracht en zwaartekracht

In de volgende video worden de formules voor de veerkracht en de zwaartekracht uitgelegd.

Bekijk deze video als je hier extra uitleg over wil.

01:00

Wat is de eenheid van kracht?
En welk symbool hoort hierbij?

01:19

In welke richting werkt de spankracht

1. In de richting van het touw
2. In de richting loodrecht op het touw
3. Verticaal naar beneden
4. Verticaal omhoog

02:21

Bestudeer 'Voorbeeld 3: Rekenen en redeneren met veerkracht' in het boek.

Bereken de uitrekking van een veer met een veerconstante van 12 N/cm waarop een kracht van 36 N werkt.

1. 0,33 cm
2. 3,0 cm
3. 12 cm
4. 36 cm

02:47

Bestudeer 'Voorbeeld 2: Zwaartekracht berekenen' in het boek.

Bereken de grootte van de zwaartekracht op een voorwerp met een massa van 650 gram.

1. 3,19 N
2. 6,38 N
3. 650 N
4. 6377 N

03:17

In welke richting werkt de normaalkracht?

1. Verticaal omhoog
2. Verticaal omlaag
3. Loodrecht op het oppervlak
4. Parallel aan het oppervlak

04:50

In welke richting werkt de schuifwrijvingskracht?

1. Loodrecht op het oppervlak
2. Tegen de bewegingsrichting in
3. In de richting van de beweging
4. Verticaal omhoog

06:05

Waarvan is de grootte van de luchtwrijvingskracht afhankelijk?

01:40

Rekenen met veerkracht en zwaartekracht

In het volgende deel worden twee voorbeelden gegeven over rekenen met de veerkracht en zwaartekracht.

Bekijk de video en beantwoord de vragen als je hiermee verder wil oefenen.

02:41

Aan een veer met een veerconstante van 50 N/m hangen we een blokje. De veer rekt hierdoor uit van 12 cm naar 22 cm. Bereken de massa van het blokje.

04:55

Een veer met een lengte van 12 cm heeft een veerconstante van 50 N/cm. Je hangt een blokje van 510 gram aan de veer. Hoe lang wordt de veer met het blokje eraan?