MCAWIS lj 2 dt 6 les 1

Deeltaak 6
Hoofdstuk 11 Verbanden
Hoofdstuk 12 Doorsneden

Let op! 
Ziet het er naar uit dat je gaat doorstromen naar havo 3:
Dan MOET je het hoofdstuk Ontbinden in factoren doen.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Deeltaak 6
Hoofdstuk 11 Verbanden
Hoofdstuk 12 Doorsneden

Let op! 
Ziet het er naar uit dat je gaat doorstromen naar havo 3:
Dan MOET je het hoofdstuk Ontbinden in factoren doen.

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 11 Verbanden

Slide 2 - Tekstslide

Deze week:
- Lineair verband
- Kwadratisch verband
- Wortelverband

Slide 3 - Tekstslide

Bij welke van de volgende formules is er sprake van een lineair verband? Er zijn meer antwoorden mogelijk.
A
y=3x+7
B
xy=24
C
y=3x2
D
3x12=y

Slide 4 - Quizvraag

Wat is in de volgende formule het startgetal?
F = 2a + 10
A
0
B
2
C
10
D
a

Slide 5 - Quizvraag

Wat is in de volgende formule het hellingsgetal?
F = 3a - 3
A
3 x a
B
3
C
-3
D
a

Slide 6 - Quizvraag

Stelling:
Het startgetal lees je altijd vooraan in de tabel af.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Lineair verband
Lineair verband:  gelijke toename of afname.
Formule: 
a = hellingsgetal
b = startgetal

Wanneer b = 0, dan gaat het lineaire verband door de oorsprong.
y=ax+b

Slide 8 - Tekstslide

Lineair verband
Tabel:
Startgetal bij x = 0 (onder het getal 0).
Hellingsgetal: toename of afname onderin de tabel bij één stap.

Slide 9 - Tekstslide

Lineair verband
Grafiek:
Hellingsgetal: toename of afname 
per stap  > verschil y : verschil x
Toename: positief getal
Afname: negatief getal

Startgetal: waarde op de y-as

Slide 10 - Tekstslide


42=
A
8
B
16
C
-8
D
-16

Slide 11 - Quizvraag


a=n21
n=3
a=

Slide 12 - Open vraag


a=n21
n=8
a=

Slide 13 - Open vraag


y=x210
x=1
y=

Slide 14 - Open vraag




y=x210
x=1
y=(1)210
y=110=9

Slide 15 - Tekstslide

Kwadratisch verband
Kwadratisch verband: formules met een kwadraat bij de letter.
Formule: 
In de formule kan er een waarde voor de        staan en kunnen er andere getallen  voorkomen.

een positief getal voor          dan is het een dalparabool  
een negatief getal voor         dan is het een bergparabool
y=x2
x2
x2
x2

Slide 16 - Tekstslide

Kwadratisch verband
Tabel:
In de tabel kun je zien dat antwoorden twee keer voor kunnen komen. 

Negatieve waarden voor x in de tabel, zet je in de formule tussen haakjes.

Slide 17 - Tekstslide

Kwadratisch verband
Grafiek:
De vorm van de grafiek is een 
parabool.
Het hoogste en/of laagste punt 
noem je de top, die zit altijd
precies in het midden.

Slide 18 - Tekstslide

parabool tekenen
....eerst een tabel maken 


daarna het assenstelsel met de grafiek
y=x21

Slide 19 - Tekstslide

Wortelverband
Wortelverband: hoort bij een formule met een             erin.
Formule: 
In de formule kunnen er andere waarden in de formule staan.

De streep van de wortel geeft aan wat er in zijn geheel onder de wortel hoort, je zet in je rekenmachine alles onder de wortelstreep tussen haakjes.
x
y=x

Slide 20 - Tekstslide

Wortelverband
Tabel: 
In een tabel komen veel kommagetallen voor, omdat weinig waarden een gehele uitkomst geven.
Wanneer de uitkomst onder de wortelstreep 0 of negatief is, dan is er geen uitkomst.

Slide 21 - Tekstslide

Wortelverband
Grafiek:
De waarden van de grafiek
komen op de y-as niet onder
de waarde 0.

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 23 - Tekstslide