2.2

H 11 verbanden
Hoofdstuk 11 Verbanden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H 11 verbanden
Hoofdstuk 11 Verbanden

Slide 1 - Tekstslide

Wortelverband
Wortelverband: hoort bij een formule met een             erin.
Formule: 
In de formule kunnen er andere waarden in de formule staan.

De streep van de wortel geeft aan wat er in zijn geheel onder de wortel hoort, je zet in je rekenmachine alles onder de wortelstreep tussen haakjes.
x
y=x

Slide 2 - Tekstslide

Wortelverband
Tabel: 
In een tabel komen veel kommagetallen voor, omdat weinig waarden een gehele uitkomst geven.
Wanneer de uitkomst onder de wortelstreep 0 of negatief is, dan is er geen uitkomst.

Slide 3 - Tekstslide

Wortelverband
Grafiek:
De waarden van de grafiek
komen op de y-as niet onder
de waarde 0.

Slide 4 - Tekstslide

Lineair verband
Lineair verband:  gelijke toename of afname.
Formule: 
a = hellingsgetal
b = startgetal

Wanneer b = 0, dan gaat het lineaire verband door de oorsprong.
y=ax+b

Slide 5 - Tekstslide

Lineair verband
Tabel:
Startgetal bij x = 0 (onder het getal 0).
Hellingsgetal: toename of afname onderin de tabel bij één stap.

Slide 6 - Tekstslide

Lineair verband
Grafiek:
Hellingsgetal: toename of afname 
per stap  > verschil y : verschil x
Toename: positief getal
Afname: negatief getal

Startgetal: waarde op de y-as bij x=0

Slide 7 - Tekstslide

Kwadratisch verband
Kwadratisch verband: formules met een kwadraat bij de letter.
Formule: 
In de formule kan er een waarde voor de        staan en kunnen er andere getallen  voorkomen.

een positief getal voor          dan is het een dalparabool  
een negatief getal voor         dan is het een bergparabool
y=x2
x2
x2
x2

Slide 8 - Tekstslide

Kwadratisch verband
Tabel:
In de tabel kun je zien dat antwoorden twee keer voor kunnen komen. 
Negatieve waarden voor x in de tabel, zet je in de formule tussen haakjes.

Slide 9 - Tekstslide

Kwadratisch verband
Grafiek:
De vorm van de grafiek is een 
parabool.
Het hoogste en/of laagste punt 
noem je de top, die zit altijd
precies in het midden.

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg: Periodiek verband
Periodiek verband: Een horizontale schommeling van de grafiek.
Formule: jullie hoeven geen formule te maken bij een periodiek verband.

Vb: eb en vloed, trillingen.

Slide 11 - Tekstslide

Periodiek verband
Tabel:
Bij dit verband wordt niet vaak een tabel gebruikt, wanneer dit wel gedaan wordt, dan valt op dat de antwoorden steeds herhalen en er een patroon is.

Slide 12 - Tekstslide

Periodiek verband
Grafiek:
- Het midden van de grafiek noem 
je: Evenwichtsstand
- Hoe ver de grafiek omhoog en 
naar beneden gaat, noem je:
Amplitude
- Hoe lang één beweging duurt, noem je: Periode.

Slide 13 - Tekstslide

Lineair verband
Kwadratisch verband
Wortel verband
Periodiek verband

Slide 14 - Sleepvraag

Zelfstandig werken

Slide 15 - Tekstslide