Much many few little-sound Sol 4A 3rd ed

Some, AnyMuch, many & a lot of
(a)few, (a) Little
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Some, AnyMuch, many & a lot of
(a)few, (a) Little

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar
  • Much, many, lots of, a lot of, (a) little, (a) few

  • Intensifiers

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOME & ANY
Betekenis: een paar, een beetje, wat, enkele
But when do you have to use some and any

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOME • when to use it? 
1. In affirmative / positive sentences
   We bought some flowers
2. in a question expecting the answer will 
   be "yes"
   Can I have some water please?
3. request or offer
   Would you like some tea?
   
    
 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ANY • when to use it?
1. In  negative sentences


2. In questions - you don't know the answer 
yet

We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.

Slide 5 - Tekstslide

Bij vraagzinnen: hoe maak je duidelijk aan de leerlingen om welke zinnen het gaat. Aangezien vraagzinnen ook some kunnen bevatten. 
ANY • when to use it?
1. In negative sentences


2. In Questions - you don't know the answer
yet
     Do you have any luggage?
             
We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.
negative

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ANY • when to use it?
1. In negative sentences


2. In questions - you don't know the answer
yet
     Do you have any luggage?
                          Maybe, maybe not.
We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.
negative

Slide 7 - Tekstslide

Bij vraagzinnen: hoe maak je duidelijk aan de leerlingen om welke zinnen het gaat. Aangezien vraagzinnen ook some kunnen bevatten. 
SOME



ANY 
use:

- positive sentences
- questions expecting the answer is yes
- request or offer
use:
- negative sentences
- All the other questions.




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MUCH money
MANY coins and MANY banknotes

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Much and Many

1. We use much with uncountable nouns in questions and negatives.
  • How much money have you got?
  • There isn’t much cheese left.
 
2. We use many with countable nouns in questions and negatives.
  • How many people were at the party?
  • I didn’t take many photos on holiday.
 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(a) few and (a) little

1. We use a few with countable nouns
There are a few cigarettes left, but not many.
 
2. We use a little with uncountable nouns
Can you give me a little help?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Listen and fill in the blanks - 1
and we took too ... ...

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Listen and fill in the blanks - 2
Too ... ... with too ... ...

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Listen and fill in the blanks 3
Barbie: Oh, I´m having so ... ... !

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Listen and fill in the blanks - 4
okay, so you're a rocket scientist. That don't impress me ...

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Listen and fill in the blanks - 4
too ... cool ... ah,ah - ah ah

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Listen and fill in the blanks - 6
How ... ... do I have to tell you, even when you're crying you're beautiful too

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

A ... ... suddenly turns heavy
But a whole lot of love can make the clouds go away

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Many
Much
Money
Food
Donut
Sweater
People
Time

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

... boys
A
much
B
many

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... food
A
much
B
many

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... Christmas trees
A
much
B
many

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... sugar
A
much
B
many

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... sugar cubes
A
much
B
many

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

MUCH
MANY
money
sand
girls
pens
cars
coffee
rain
water
doors
hair
tables
phones

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

MANY = veel en telbaar:
cars
pupils
books
cats
questions
hours
...
MUCH = veel en NIET telbaar:
sugar
love
anger
space
homework
time
...

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A LITTLE = een beetje (enkelvoud)

A FEW = een paar (meervoud)


I need a little more time.
Ik heb een beetje meer tijd nodig.

Jack eats a few fries.
Jack eet een paar frietjes.


LITTLE = weinig (enkelvoud)

FEW = weinig (meervoud)


My teacher has little patience.
Mijn lerares heeft weinig geduld.

Very few pupils. like to do homework
Erg  weinig  leerlingen vinden huiswerk leuk.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A bas guitar only has A FEW strings.
An electric guitar has
 A FEW strings more.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(a) Few
(a) Little
Money
Donut
Food
Time
People
Dollar

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fortunately we have.....homework. We are lucky!
A
few
B
little

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We had ___ hope about this project.
A
few
B
little

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

There was _____ milk left for me. The rest drank it all.
A
a few
B
few
C
a little
D
little

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They moved to France ______ years ago.
A
Few
B
Little
C
A few
D
Much

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I would like ... salt in my soup.
A
a little
B
a few

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We still have _____ cake left.
A
little
B
many
C
a little
D
a few

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I only have ____ money left.
A
a little
B
a few
C
a many
D
much

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We don't have ....... presents. My parents want to save for a trip to Hawaii.
A
many
B
few
C
much
D
little

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
'Much', 'many' & 'a lot of' betekenen allemaal 'veel'.
Enkelvoud / ontelbaar
Meervoud / telbaar
Bevestigende zinnen
We have a lot of money.
They have a lot of friends.
Ontkennende zinnen
We don't have much money.
They don't have many friends.
Vragende zinnen
Do we have much money?
Do they have many friends?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies