THEORIE en PRAKTIJK Ondersteunen bij het verplaatsen met een hulpmiddel

Ondersteunen bij het verplaatsen met een hulpmiddel
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ALGEMENE LOGISTIEKE TAKENPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Ondersteunen bij het verplaatsen met een hulpmiddel

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les kun je:
De cliënt helpen bij het lopen met een wandelstok.
- De cliënt helpen bij het gebruik van een rolstoel.
- De cliënt helpen bij het gebruik van een rollator.
- Uitleggen welke hulpmiddelen er voor het verplaatsen zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Theorie en praktijk worden vandaag afgewisseld.

Slide 3 - Tekstslide

Welke hulpmiddelen om je te verplaatsen ken je?

Slide 4 - Open vraag

Hulpmiddelen om je te verplaatsen
  • Sommige cliënten hebben een hulpmiddel nodig om zich te verplaatsen.
  • De cliënt moet leren die hulpmiddelen goed te gebruiken.
  • Jij kunt daarbij helpen.

  • De hulpmiddelen moeten op de juiste hoogte worden afgesteld. Passend bij de lengte van de cliënt.

Slide 5 - Tekstslide

Kruk of loopstok
Een stok of kruk kan extra steun geven bij het lopen.

Instructie:
  • Houdt de kruk of stok aan de kant van het goede been.
  • verplaats de stok of kruk tegelijk met het slechte been.
  • Leun een beetje op de stok of kruk.
  • Verplaats dan dan het goede been .

Slide 6 - Tekstslide

Een cliënt loopt met 1 kruk. Aan welke kant plaats je de kruk?
A
Aan de kant van het goede been
B
Aan de kant van het aangedane been
C
Ligt eraan of de cliënt links of rechtshandig is
D
Dit is afhankelijk of de helpende links of rechtshandig is

Slide 7 - Quizvraag

Kan je iemand die met een stok of
1 kruk loopt ook helpen door een arm te geven?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Praktijkopdracht
Je gaat nu oefenen met het lopen met een wandelstok.

Dit doe je in een tweetal. 
Ben je alleen vraag dan of iemand je wil helpen.

Doe een klein rollenspel. 
1 persoon speelt de ondersteuner, de ander de cliënt. Wissel daarna van rol. Je doet het dus 2x. 

                                       Op de volgende dia zie je wat je precies moet doen.

Slide 9 - Tekstslide

Praktijkopdracht
Rol cliënt:
- loop 3 meter met de wandelstok, volgens de instructie. De ondersteuner helpt.

Rol ondersteuner:
- Stel de wandelstok in op hoogte.
- Geef de instructie aan de cliënt.
- Help bij het lopen.
- Kijk of de instructie goed wordt toegepast.

Draai nu de rollen om.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Een rollator
  • Een cliënt met een rollator loopt op dezelfde manier als voordat hij een rollator had.
  • In het mandje of op het blad kun je spullen meenemen.
  • Een rollator heeft handremmen.
  • Een rollator heeft een zitplankje. Daarop kan de cliënt even zitten en uitrusten. Vergeet dan niet de rollator op de rem te zetten.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

praktijkopdracht
Je gaat nu oefenen met het lopen met een rollator.

Dit doe je in een tweetal. 
Ben je alleen vraag dan of iemand je wil helpen.

Doe een klein rollenspel. Speel het filmpje na.
1 persoon speelt de ondersteuner, de ander de cliënt. Wissel daarna van rol. Je doet het dus 2x. 

Slide 14 - Tekstslide

Een looprek
  • Een looprek staat steviger dan een rollator, want een looprek  kan niet wegrollen.
  • Bij elke stap moet het looprek opgetild worden.
  • Let op dat de cliënt het looprek niet te ver naar voren zet.

Slide 15 - Tekstslide

Een trippelstoel
Door met de voeten te trippelen, beweegt de cliënt zich zelfstandig voort.

De trippelstoel biedt functioneel gemak voor ouderen en geblesseerden die hinder ondervinden bij:
  • langdurig staan
  • verplaatsen met goede wendbaarheid
  • zitten en opstaan
  • op hoogte werken (bv in keuken)
  • minder valrisico

Slide 16 - Tekstslide

Rolstoel 
Je hebt electrische, duwrolstoelen  en trippelstoelen

Belangrijk : 
Houd contact met de zorgvrager 
Altijd achterste voren de stoep af. (i.v.m. valgevaar) 
 
Voor gebruik controleer je de volgende punten: 
  • De bandenspanning 
  • De remmen moet goed werken 
  • Accu moet opgeladen zijn (bij een elektrische rolstoel) 

Slide 17 - Tekstslide

Electrische rolstoel
Een cliënt in een electrische rolstoel kan zelf de stoep op en af. 
Dit leert de cliënt in de lessen van de rij-instructeur voor rolstoelen.

Zit de Cliënt niet stabiel? Dan moet je hem met een veiligheidsriem vastzetten.

Slide 18 - Tekstslide

Met een rolstoel naar buiten
In een rolstoel gaat een cliënt ergens naar toe of gewoon naar buiten voor een wandeling. 

Jij moet soms een cliënt in een rolstoel duwen. Rijd dan niet te snel. Vraag aan de cliënt of het tempo goed is.
Denk ook aan warme kledij voor de cliënt.

Met een rolstoel loop je op de stoep.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

De stoep op 
1. Zet de rolstoel vooruit tegen de stoeprand aan.
2. Zet je voet op het stepje tussen de twee wielen. Duw het met je gewicht naar beneden.
3. Breng de voorkant van de rolstoel omhoog. De rolstoel kantelt een beetje.
4. Duw tegen de rolstoel. De zwenkwieltjes vóór til je daarmee over de stoeprand op de stoep.
5. Duw de achterwielen op de stoep en loop rustig verder.


Slide 21 - Tekstslide

De stoep af
1. De stoep af doe je achteruit.
2. Trek aan de rolstoel.
3. De grote wielen gaan eerst de toep af. De rest volgt vanzelf.
Dit doe je zodat de cliënt niet uit de rolstoel valt.

Slide 22 - Tekstslide

praktijkopdracht
Je gaat nu oefenen met het duwen van een rolstoel.

Dit doe je in een tweetal. 
Ben je alleen vraag dan of iemand je wil helpen.

Doe een klein rollenspel. Speel het filmpje na.
1 persoon speelt de ondersteuner, de ander de cliënt. Wissel daarna van rol. Je doet het dus 2x. 

Slide 23 - Tekstslide

Je kunt nu
- De cliënt helpen bij het gebruik van een rolstoel.
- De cliënt helpen bij het lopen met een wandelstok.  
- De cliënt helpen bij het lopen met een rollator.
- Uitleggen welke hulpmiddelen er voor het verplaatsen zijn.

Slide 24 - Tekstslide