Ondersteunen bij het verplaatsen met een hulpmiddel

Ondersteunen bij het verplaatsen met een hulpmiddel
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Ondersteunen bij het verplaatsen met een hulpmiddel

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les kun je:
- De cliënt helpen bij het gebruik van een rolstoel.
- De cliënt helpen bij het aantrekken van een jas. 
- Uitleggen welke hulpmiddelen er voor het verplaatsen zijn.

Slide 2 - Tekstslide

hulpmiddelen om je te verplaatsen
-Sommige cliënten hebben een hulpmiddel nodig om zich te verplaatsen bijvoorbeeld een rolstoel.
-De cliënt moet leren die hulpmiddelen goed te gebruiken.
-Jij kunt daarbij helpen.

De hulpmiddelen moeten op de juiste hoogte worden afgesteld. Passend bij de lengte van de cliënt.


Slide 3 - Tekstslide

Kan je iemand die met een stok of 1 kruk loopt ook helpen door een arm te geven?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag

Kan je iemand die met 2 krukken loopt ook helpen door een arm te geven?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

Met een rolstoel naar buiten
In een rolstoel gaat een cliënt ergens naar toe of gewoon naar buiten voor een wandeling. 

Jij moet soms een cliënt in een rolstoel duwen. Rijd dan niet te snel. Vraag aan de cliënt of het tempo goed is.

Met een rolstoel loop je op de stoep.

Slide 6 - Tekstslide

De handvaten van een rolstoel kun je hoger en lager zetten. Voor wie is dat handig?
A
voor de persoon die in de rolstoel zit.
B
voor de persoon die de rolstoel duwt.
C
voor de fabriek die de rolstoel maakt.

Slide 7 - Quizvraag

De stoep op 
1. Zet de rolstoel vooruit tegen de stoeprand aan.
2. Zet je voet op het stepje tussen de twee wielen. Duw het met je gewicht naar beneden.
3. Breng de voorkant van de rolstoel omhoog. De rolstoel kantelt een beetje.
4. Duw tegen de rolstoel. De zwenkwieltjes vóór til je daarmee over de stoeprand op de stoep.
5. Duw de achterwielen op de stoep en loop rustig verder.


Slide 8 - Tekstslide

De stoep af
1. De stoep af doe je achteruit.
2. Trek aan de rolstoel.
3. De grote wielen gaan eerst de toep af. De rest volgt vanzelf.

Dit doe je zodat de cliënt niet uit de rolstoel valt.

Slide 9 - Tekstslide

Electrische rolstoel
Een cliënt in een electrische rolstoel kan zelf de stoep op en af. 
Dit leert de cliënt in de lessen van de rij-instructeur voor rolstoelen.

Zit de Cliënt niet stabiel? Dan moet je hem met een veiligheidsriem vastzetten.

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer gebruik je het stepje tussen de twee wielen achter?
A
Als je sneller wilt gaan.
B
Als je de stoep opgaat.
C
Als je de stoep afgaat.
D
Als je wilt remmen.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is waar over deze rolstoel?
Je kunt een veiligheidsgordel gebruiken.
Moet achteruit de stoep  op.
Hoef je niet te duwen.
Moet vooruit de stoep  op.
Moet achteruit de stoep af.

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is waar over deze rolstoel?
Je kunt een veiligheidsgordel gebruiken.
Moet ,achteruit de stoep  op
Hoef je niet te duwen
Moet vooruit de stoep  op
Moet achteruit de stoep  af.

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Video

praktijkopdracht
Je gaat nu oefenen met het duwen van een rolstoel (mevrouw BZN en BOU).

Dit doe je in een tweetal. 
Ben je alleen vraag dan of iemand je wil helpen.

Doe een klein rollenspel. Speel het filmpje na.
1 persoon speelt de ondersteuner, de ander de cliënt. Wissel daarna van rol. Je doet het dus 2x. 

Slide 15 - Tekstslide

Jas aantrekken bij een cliënt
Als je naar buiten gaat met een cliënt moet die eerst een jas aan. 

In de rolstoel zit de cliënt stil. Daardoor kan hij het snel koud krijgen.

Mensen met een zwakke, slappe of pijnlijke arm moet je helpen met een jas aantrekken.


Slide 16 - Tekstslide

Hoe trek je een jas aan bij een cliënt? 
1. Begin altijd met de zwakke of pijnlijke kant bij het aankleden.
2. Steek je hand in het uiteinde van de mouw.
3. Jouw hand komt aan de binnenkant van de jas tevoorschijn.
4. Pak daarmee de hand van de zwakke arm.
5. Trek de hand voorzichtig door de mouw heen naar het uiteinde.
6. Vraag of de cliënt een beetje naar voren leunt.
7. Sla de jas achter de rug om en laat de cliënt de goede arm in de jas doen.
8.  Vraag of de jas goed zit en doe de jas dicht als de cliënt dat wil.

Slide 17 - Tekstslide

Laat de cliënt actief meehelpen
Laat de cliënt zelf doen wat hij of zij zelf nog kan. Laat de cliënt actief meehelpen.

Dat geeft een goed gevoel. En zorgt er voor dat ze soepel en sterk blijven.

Dat kan meer tijd kosten. Dat is niet erg als je optijd begint.

Slide 18 - Tekstslide

Waarom moet iemand in een rolstoel dikker worden aangekleed bij koud weer?

Slide 19 - Open vraag

Welke arm moet het eerst in een mouw?

Slide 20 - Open vraag

Zo snel mogelijk de cliënt aankleden is het belangrijkste.
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Zo veel mogelijk zelf laten doen door de cliënt kost meer tijd.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Het is fijn voor een cliënt om zelf mee te helpen.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

praktijkopdracht
Je gaat nu oefenen met het aantrekken van een jas.

Dit doe je in een tweetal. 
Ben je alleen vraag dan of iemand je wil helpen.

Doe een klein rollenspel. Speel het filmpje na.
1 persoon speelt de ondersteuner, de ander de cliënt. Wissel daarna van rol. Je doet het dus 2x. 

Slide 25 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 26 - Open vraag

Je kunt nu
- De cliënt helpen bij het gebruik van een rolstoel.
- De cliënt helpen bij het aantrekken van een jas.
- Uitleggen welke hulpmiddelen er voor het verplaatsen zijn.

Slide 27 - Tekstslide

Hoe heet dit hulpmiddel?
A
rollator
B
rolstoel
C
electrische rolstoel
D
looprek

Slide 28 - Quizvraag