Bijna iedereen in Europa was in de late middeleeuwen christen, dus de kerk had veel veel macht binnen en buiten de kerk. Een
bisschop bijvoorbeeld kon ook landheer zijn. En de
geestelijkheid was verantwoordelijk voor onderwijs en ziekenzorg. Vooral hadden geestelijken invloed op het dagelijks leven. Zij gingen na of iedereen wel goed genoeg leefde, aangezien zij als enige de bijbel konden lezen. En zij bestraften mensen die dit niet deden. Die
mensen leefden bijvoorbeeld voor zichzelf en het nú, in plaats van voor een ander en het
leven na de dood.