5.4 criminaliteit

rechtsstaat  5.4 criminaliteit
Welkom in de les



lesboek blz. 80
werkboek blz. 124 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

rechtsstaat  5.4 criminaliteit
Welkom in de les



lesboek blz. 80
werkboek blz. 124 

Slide 1 - Tekstslide

5.4 criminaliteit
doelen:
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een overtreding en een midsrijf.
  • Je kunt uitleggen wat criminaliteit is.
  • Je kunt risicofactoren van crimineel gedrag benoemen. 

  • Je kunt uitleggen dat criminaliteit tijdgebonden en plaatsgebonden is (KGT)

Slide 2 - Tekstslide

5.4 criminaliteit
strafrecht
In een rechtsstaat worden wetten ook echt gehandhaafd. En kan iedereen naar de rechter stappen.

conflicten tussen mensen       burgerlijk recht
conflicten met de overheid       bestuursrecht

strafrecht        de aanpak van gedrag dat volgens de wet verboden is.

Slide 3 - Tekstslide

5.4 criminaliteit
strafrecht 
Voordringen bij de kassa is niet strafbaar, dit staat niet in de wet. Maar het is niet netjes dit noem je dan        asociaal gedrag

Een strafbaar feit noem je ook wel een       delict. 

In het wetboek van strafrecht staan alle strafbare feiten, zoals diefstal, mishandeling.

Slide 4 - Tekstslide

Verschil tussen overtreding en misdrijf?
Voorbeelden?

Slide 5 - Tekstslide

5.4 criminaliteit
overtreding of misdrijf
strafbare feiten die minder erg zijn                        overtredingen 
(bv zonder helm rijden)

Ernstige strafbare feiten noem je                         misdrijven. 
(bv handel in drugs, diefstal, moord)


Slide 6 - Tekstslide

5.4 criminaliteit
overtreding of misdrijf
Bij een overtreding krijg je vaak een boete.

Bij een misdrijf:
  • verhoor door de politie
  • ernstig misdrijf         rechtzaak
  • zwaardere straffen
  • krijg je een strafblad

Slide 7 - Tekstslide

5.4 criminaliteit
criminaliteit
Eigenlijk valt alles wat wettelijk verboden is onder criminaliteit.
Maar als je een overtreding maakt ben je niet direct een crimineel.

Criminaliteit       alle misdrijven zoals die in de wet staan.




Slide 8 - Tekstslide

5.4 criminaliteit
tijd- en plaatsgebonden
Welke misdrijven er in de wet staan is niet altijd en overal hetzelfde.

tijdsgebonden        onze ideeën over wat srafbaar zou moeten zijn veranderen.

plaatsgebonden        wat is toegestaan in Nederland, kan in een ander land strafbaar zijn.




Slide 9 - Tekstslide

5.4 criminaliteit
Risicofactoren
Omstandigheden die de kans op crimineel gedrag vergroten:
  • onveilige opvoeding
  • groepsgedrag
  • alcohol of drugs
  • spijbelen en schooluitval
  • biologische factoren

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

rechtsstaat  5.5 Opgepakt .... en dan?
Welkom in de les

blz 140

Slide 12 - Tekstslide

5.5 opgepakt .... en dan?
doelen:
  • Je kunt uitleggen wanneer iemand een verdachte is en wat de politie mag doen.
  • Je kunt uitleggen watde officier van justistie mag doen bij een verdachte.
  • Je weet wat een proces-verbaal is. 
  • Je weet wie er bij een rechtzaak betrokken zijn.

  • Je kunt uitleggen wat het Openbaar Ministerie is. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Huiswerk
5.4: opdracht 1 t/m 7 en 12
5.5: opdracht 1 t/m 9 en 12

Slide 15 - Tekstslide

5.5 opgepakt .... en dan?
verdachte
Na een melding van een misdrijf gaan agenten de zaak onderzoeken.

Een verdachte         iemand van wie de politie denkt dat diegene iets strafbaars heeft gedaan.

Slide 16 - Tekstslide

5.5 opgepakt .... en dan?
Wat mag de politie?
Pas als je verdacht bent van een                                misdrijf, dan mag de politie:
  • je fouilleren
  • je arresteren
  • je huis doorzoeken (op zoek naar                     bewijsmateriaal)
Na afloop schrijft de politie een proces verbaal        een speciaal politieverslag over het misdrijf en de verdachte.

Slide 17 - Tekstslide

5.5 opgepakt .... en dan?
officier van justitie
Bij een zwaarder misdrijf gaat het proces-verbaal naar de officier van justitie        beslist wat er met de verdachte gaat gebeuren.

Het openbaar ministerie (OM) alle officieren van justitie samen.

Slide 18 - Tekstslide

5.5 opgepakt .... en dan?
officier van justitie
De officier van justitie heeft drie mogelijkheden wat er met de          verdachte gaat gebeuren.      

  1. Een straf opleggen        strafbeschikking
  2. De verdachte voor de rechter brengen              vervolgen.
  3. De zaak seponeren       de zaak komt niet voor de rechter.

Slide 19 - Tekstslide

5.5 opgepakt .... en dan?
De rechtzaak 
Tijdens de rechtzaak is er altijd                       een vaste volgorde.    

  1. Controleren van de persoonsgegevens
  2. De officier leest de aanklacht voor en stellen vragen aan de verdachte.
  3. De rechter, officier van justitie en advocaten stellen vragen aan de getuigen

Slide 20 - Tekstslide

5.5 opgepakt .... en dan?
De rechtzaak 
4. De officier van justitie legt nog eens uit waarom de verdachte schuldig is en eist een straf.
5. De advocaat verdedigt de verdachte.
6. De verdachte krijgt als laatste het woord.
7. Bij eenvoudige zaken neem de rechter meteen een beslissing.       vonnis. Bij grote zaken, duurt dit langer.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

5.5 opgepakt .... en dan?
Wanneer ben je schuldig?
Een rechter moet drie vragen met ja beantwoorden:
  • Heeft de verdachte het gedaan?
  • Gaat het om een strafbaar feit?
  • Is de verdachte strafbaar?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video