1 kgt Hoofdstuk 1 woordenschat 2019 -2020

Welkom 1kgt
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1kgt

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Mededelingen
  • Iedereen aanwezig? 
  • Telefoons uit en op stil in je tas?
  • Schrift en pen mee?
  • Leesboek mee?
  • Boek en schrift op tafel?


Slide 3 - Tekstslide

Vandaag 
- Start met jouw leesboek
- Herhalen 'Woordenschat' synoniemen
- Huiswerk doornemen opdr. 1 t/m 7.
- Lesdoel behaald?

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen deze les:
-Je kunt in eigen vertellen wat een synoniem is. 

-Je kunt de betekenis raden van een onbekend woord met behulp  van een synoniem. 

Slide 5 - Tekstslide

Herhalen vorige lesdoel
Je kunt aangeven hoe je het onderwerp van een tekst vindt.

Slide 6 - Tekstslide

Naar welke 5 dingen kijk je om het onderwerp te vinden?

Slide 7 - Open vraag

Bespreken opdracht 4
Vraag 1 t/m 5, blz. 16

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen deze les:
-Je kunt in eigen vertellen wat een synoniem is. 

-Je kunt de betekenis raden van een onbekend woord met behulp  van een synoniem. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een synoniem? 
Dit weekend was mijn laptop stuk. Ik vond het spannend om mijn vader te vertellen dat mijn laptop kapot was.

Kun jij de synoniemen vinden? 

Slide 11 - Tekstslide

Synoniemen zijn: 
Verschillende woorden die hetzelfde betekenen. 
Bijvoorbeeld:   
absent - afwezig
imiteren- nadoen

Slide 12 - Tekstslide

Tijd voor een quiz!
Het woord tussen de haakjes heeft een synoniem.  
Zoek op basis van de context het synoniem. 

Slide 13 - Tekstslide

De docent vraagt wie er (ABSENT) is, maar er is niemand afwezig.
A
niemand
B
de docent
C
maar
D
afwezig

Slide 14 - Quizvraag

In deze fabriek (PRODUCEREN) ze badmode. Ze maken er badjassen en bikini's.
A
badmode
B
Ze
C
er
D
maken

Slide 15 - Quizvraag

Niet alleen Tim is (INTELLIGENT), maar ook zijn broer is erg slim.
A
ook
B
broer
C
slim
D
haar

Slide 16 - Quizvraag

De meeste (SCHOLIEREN) komen op de fiets. Sommige leerlingen komen per bus.
A
Sommige
B
komen
C
leerlingen
D
per

Slide 17 - Quizvraag

Ik wist welk antwoord ik moest (OPSCHRIJVEN), maar mijn zusje wist niet wat zij moest noteren.
A
zusje
B
noteren
C
moest
D
wat

Slide 18 - Quizvraag

De synoniem van 'absent' =
A
aanwezig
B
afwezig

Slide 19 - Quizvraag

De synoniem van 'waarschijnlijk' =
A
vermoedelijk
B
ooit

Slide 20 - Quizvraag

De synoniem van 'exact' =
A
snel
B
precies

Slide 21 - Quizvraag

De synoniem van 'gebrek' =
A
vorming
B
tekort

Slide 22 - Quizvraag

De synoniem van 'emoties' =
A
gevoelens
B
verbanden

Slide 23 - Quizvraag

https://quizlet.com/_725qb2

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Aan het werk
Wie?      'Ik?' - 'Ja, jij!'
Wat?     Alle opdrachten die bij 'Woordenschat' van H1 horen.
Waar?    Nieuw Nederlands online 
Wanneer?     Dit lesuur.
Hoe?      Individueel (= 'alleen' - >  WOW SYNONIEM!).
Eerder klaar?     Goed bezig! Ga dan verder met jouw leesboek!
Vragen?        Allereerst aan je buurman/ buurvrouw.  Dan aan mij.

Slide 26 - Tekstslide

Wat heb jij onthouden?

Even testen....

Slide 27 - Tekstslide

https://quizlet.com/_725qb2

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk
Hoofdstuk 1

Slide 29 - Tekstslide