2.2 De invloed van de hoogte en de zee
1 / 39
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Noem 2 redenen waarom de temperatuur op de evenaar hoger is dan op de polen?
Slide 3 - Open vraag
Het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar of langer noemt men....
A
Het weer
B
Het klimaat
C
De atmosferische toestand
D
De klimaat verandering
Slide 4 - Quizvraag
Wat zijn de belangrijkste aspecten van het klimaat?
A
Neerslag & bewolking
B
Bewolking & wind
C
Neerslag & temperatuur
D
Wind & temperatuur
Slide 5 - Quizvraag
Zonnestralen verwarmen het aardoppervlak en de atmosfeer houdt de warmte vast. Dit heet het .......
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Video
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Tekstslide
Waarom is het koud hoog in de bergen en warmer in het dal?
Slide 11 - Open vraag
Met hoeveel graden neemt de temperatuur van per 1000 meter stijging?
A
3 graden
B
0,6 graden
C
15 graden
D
6 graden
Slide 12 - Quizvraag
Op zeeniveau is het 12 graden. Hoeveel graden is het op 2000m?
A
6 graden
B
-6 graden
C
0 graden
D
3 graden
Slide 13 - Quizvraag
Op zeeniveau is het 18 graden. Hoeveel graden is het op 2500m?
A
6 graden
B
-6 graden
C
0 graden
D
3 graden
Slide 14 - Quizvraag
Op zeeniveau is het 12 graden. Hoeveel graden is het op 3000m?
A
6 graden
B
-6 graden
C
0 graden
D
3 graden
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Op zeeniveau is het 18 graden. Hoeveel graden is het op 2500m?
A
6 graden
B
-6 graden
C
0 graden
D
3 graden
Slide 18 - Quizvraag
Zonnestralen verwarmen het aardoppervlak en de atmosfeer houdt de warmte vast. Dit heet het .......
Slide 19 - Open vraag
Je kunt benoemen welke 3 factoren de temperatuur beïnvloeden
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Link
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Wat hoort NIET bij de 3 factoren die de temperatuur beïnvloeden?
A
Breedteligging/afstand van de evenaar
B
Hoogte
C
Afstand van de meridiaan
D
Nabijheid van de zee
Slide 30 - Quizvraag
Wat is een aanlandige wind?
A
Wind van zee naar land
B
Wind van land naar zee
C
Geen idee
D
Wie laat hier een wind?
Slide 31 - Quizvraag
Wat is een aflandige wind?
A
Wind van zee naar land
B
Wind van land naar zee
C
Geen idee
D
Wie laat hier een wind?
Slide 32 - Quizvraag
Bij aanlandige wind in de zomer, wordt het in Nederland ....
A
warmer.
B
kouder.
Slide 33 - Quizvraag
Bij aanlandige wind in de winter, wordt het in Nederland ....
A
warmer.
B
kouder.
Slide 34 - Quizvraag
De zee heeft een 'matigend' effect. Dat betekent dat:
A
de temperatuur in de zomer niet super heet kan worden
B
de gemiddelde temperatuur in de zomer niet zo hoog is
C
de temperatuur in de winter niet koud kan worden
D
de gemiddelde temperatuur in de winter heel laag is
Slide 35 - Quizvraag
Bij welke wind is er veel invloed van zee op het weer/klimaat?
A
Bij aanlandige wind
B
Bij aflandige wind
C
Bij allebei niet
D
Bij allebei
Slide 36 - Quizvraag
Heeft Nederland een warme of koude zeestroom die invloed heeft op de temperatuur?
A
Koude zeestroom
B
Warme zeestroom
C
Allebei
D
Geen van beide
Slide 37 - Quizvraag
Slide 38 - Tekstslide
Je kunt benoemen welke 3 factoren de temperatuur beïnvloeden
