2 T hst.1 Fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Fictie 1.1

Leerdoelen:

• wat het verschil is tussen fictie en non-fictie;

• wat een personage is;

• wat spanning en spanningsvragen zijn;

• hoe je een boek beoordeelt.

Leesboek van Carry Slee is

1. fictie
2. non-fictie

Een krantenbericht is

1. fictie
2. non-fictie

Het weerbericht is

1. fictie
2. non-fictie

De Donald Duck is

1. fictie
2. non-fictie

Je lesrooster is

1. fictie
2. non-fictie

fictie / non-fictie.

• fictie = een verzonnen tekst.

 Bijvoorbeeld een verhaal, gedicht, leesboek en film.

• non-fictie = een tekst over iets wat echt is gebeurd. Bijvoorbeeld een krantenbericht, artikel, recept en handleiding.

Personage

Deze leer je kennen door wat hij/zij

voelt, denkt, zegt en doet.

Spanning in een verhaal

- Spanningsvragen

- de omgeving is spannend/griezelig

- Uitstellen van gebeurtenissen

- Cliffhanger

New York

11-2001

Afghanistan

18 jaar later

Tekst 1

Lees de tekst blz. 9

Maak opdracht 

3 t/m 6

Score

Begrijpend lezen

les 1