Irregular verbs (past simple)2
1 / 23
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
drive
A
drive
B
drove
C
droven
D
droved
Slide 3 - Quizvraag
do
Slide 4 - Open vraag
bring
A
brought
B
bringed
Slide 5 - Quizvraag
swim
A
swimmed
B
swumed
C
swam
Slide 6 - Quizvraag
read
Slide 7 - Open vraag
Name an irregular verb BUT write down the DUTCH translation!
Slide 8 - Woordweb
go
Slide 9 - Open vraag
write
A
writed
B
wrote
Slide 10 - Quizvraag
get
A
gets
B
getted
C
got
Slide 11 - Quizvraag
make
Slide 12 - Open vraag
sold
stood
dreamt
shone
stung
got
get
dream
stand
shine
sell
sting
Slide 13 - Sleepvraag
Slide 14 - Tekstslide
Schrijf de 2 rijtjes op!
(auto)rijden
(auto)rijden
Slide 15 - Open vraag
Schrijf de 2 rijtjes op!
vallen
vallen
Slide 16 - Open vraag
Schrijf de 2 rijtjes op!
zitten
zitten
Slide 17 - Open vraag
zitten
1
2
3
cost
4
5
6
kept
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Write down 3 rows
Slide 20 - Open vraag
sold
stood
forgot
paid
stung
felt
feel
forget
stand
pay
sell
sting
Slide 21 - Sleepvraag
Write down the 3 rows
Slide 22 - Open vraag
Write down the 3 rows.
