les 8: Spelling dictee opdr 7, Over taal opdr 1 en 2 +nk

- Dictee opdr 7 Spelling

- Maken en nakijken over Taal 1 en 2

- Uitleg blz. 84

- Maken Over taal 3 t/m 5 en nakijken

- Proef SO Spelling (staat klaar op SOM), dinsdag 21 januari 2020 SO Spelling H2

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Dictee opdr 7 Spelling

- Maken en nakijken over Taal 1 en 2

- Uitleg blz. 84

- Maken Over taal 3 t/m 5 en nakijken

- Proef SO Spelling (staat klaar op SOM), dinsdag 21 januari 2020 SO Spelling H2

Slide 1 - Tekstslide

Dictee opdr 7
De docent zet het scherm uit en jij schrijft de genoemde woorden in je schrift.

Succes!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Aan de slag!


Maak opdr 1 en 2 van over taal op blz 83 en 84

We kijken het zometeen na

Slide 4 - Tekstslide

Over taal H2 opdr 1:
1 bevestigen = zeggen dat iets klopt
2 eigenaardig = apart, vreemd
3 essentieel = heel belangrijk, onmisbaar
4 gehalte (het) = de hoeveelheid van iets
5 klaarblijkelijk = blijkbaar
6 nadelig = wat nare gevolgen heeft
7 ogenschijnlijk = zoals het lijkt, maar waarschijnlijk niet is
8 ontwijken = uit de weg gaan

Slide 5 - Tekstslide

Over taal H2 opdr 1:
9 overvloedig = in grote hoeveelheden
10 realistisch = haalbaar, mogelijk
11 tegenstrijdig = niet kloppend, het kan niet samengaan
12 toegankelijk = open, goed te bereiken
13 uitgestrekt = over een grote oppervlakte
14 verkondigen = in het openbaar vertellen
15 zodanig = op zo’n manier

Slide 6 - Tekstslide

Over taal H2 opdr 2:
1 beklijven = blijven hangen, bijblijven
2 concreet = duidelijk, niet abstract
3 delicaat = kwetsbaar
4 minuscuul = heel klein
5 onophoudelijk = zonder stoppen
6 perceel = stuk grond
7 rank = lang en smal
8 registreren = waarnemen
9 sculptuur = beeldhouwwerk
10 weren = tegenhouden

Slide 7 - Tekstslide

Samenstelling en afleiding (blz. 84)

 Een samenstelling bestaat uit twee woorden die je ook als losse woorden kunt gebruiken. (boekenkast)

Een afleiding is een woord dat bestaat uit een woord plus een voorvoegsel of achtervoegsel. (onaardig)






Slide 8 - Tekstslide

aan de slag
Maak opdr 3 t/m 5 van over taal op blz 85.

We kijken over 20 minuten na.

Slide 9 - Tekstslide

Over taal H2 opdr 3:
Bijvoorbeeld:
1 inkoken, overkoken, uitkoken
2 indekken, afdekken, bedekken, ontdekken, herontdekken
3 aanhouden, onthouden, inhouden, overhouden, bijhouden, behouden, onderhouden, voorhouden
4 wanhopen, ophopen
5 aanknopen, ontknopen
6 herdenken, bedenken, gedenken, indenken, overdenken, nadenken, uitdenken, verdenken
7 afwegen, opwegen, overwegen, heroverwegen
8 herkennen, ontkennen, bekennen, erkennen, miskennen, toekennen, onderkennen, verkennen

Slide 10 - Tekstslide

Over taal H2 opdr 4
1 pre- = voor, vooraf
2 post- = na, achteraf
3 pseudo- = nep, schijn
4 -loos = zonder
5 super- = groot, boven
6 sub- = onder
7 wan- = slecht, verkeerd
8 -fiel = liefhebber
9 intra- = binnen
10 inter- = tussen

Slide 11 - Tekstslide

Over taal H2 opdr 5

1 landelijke
2 collegiaal
3 experimenteel
4 aandachtig
5 dramatisch
6 decoratieve


7 (on)beschreven
8 eetbare
9 erfelijke
10 principieel
11 koloniaal
12 disciplinaire

Slide 12 - Tekstslide

Proef SO spelling staat op SOM
So Spelling: 
Dinsdag 21 januari 2020
Leren paragraaf spelling
Let op! Ook dictee van opdr. 7

Slide 13 - Tekstslide