HV- H 1 - Paragraaf 3+4

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Maar eerst!

Wat weet je nog?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is fout aan deze tabel?

Slide 3 - Woordweb

Fout
Juist

Slide 4 - Tekstslide

Wat is fout aan deze tabel?

Slide 5 - Woordweb

Fout
Juist

Slide 6 - Tekstslide

Tabel
Grafiek

Slide 7 - Tekstslide

Waarom gebruik je meetinstrumenten?
A
Omdat het preciezer is
B
Omdat je lui bent
C
Omdat het veiliger is
D
Omdat je lichaam niet te vertrouwen is

Slide 8 - Quizvraag

Wat meet ik met deze meetinstrumenten?
Massa
Temperatuur
Volume
Tijd
Graden
Afstand
Liniaal
Weegschaal
Maatbeker
Stopwatch
Geodriehoek
Thermometer

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Paragraaf 3: Grootheden en Eenheden

Slide 11 - Tekstslide

Grootheid:
De grootheid is de eigenschap die we kunnen meten bijv. tijd, afstand en snelheid.

De grootheid is wat je meet.


Slide 12 - Tekstslide

Eenheid:
We meten iedere grootheid in een bijbehorende  Eenheid.

Bijv. tijd meten we in seconden of uren.

De eenheid is waarin je de grootheid meet.


Slide 13 - Tekstslide

Mensen zijn niet heel precies als zij waarnemingen doen.

Om precieze waarnemingen uit te kunnen voeren gebruiken wij meetinstrumenten.

Dan weet je ook hoe koud de sneeuw was!

Slide 14 - Tekstslide

Paragraaf 3: Grootheden en Eenheden

Slide 15 - Tekstslide

1 meter = ...... milimeter
A
0,001
B
0,1
C
10
D
1000

Slide 16 - Quizvraag

1 milimeter = ...... meter
A
0,001
B
0,1
C
10
D
1000

Slide 17 - Quizvraag

1 milimeter = ...... micrometer
A
0,001
B
0,1
C
10
D
1000

Slide 18 - Quizvraag

Mensen zijn niet heel precies als zij waarnemingen doen.

Om precieze waarnemingen uit te kunnen voeren gebruiken wij meetinstrumenten.

Dan weet je ook hoe koud de sneeuw was!

Slide 19 - Tekstslide

1 milimeter = ...... micrometer
A
0,001
B
0,1
C
10
D
1000

Slide 20 - Quizvraag

1000 micrometer = ...... milimeter
A
0,001
B
1
C
10
D
1000

Slide 21 - Quizvraag

1 megameter = ...... meter
A
0,0000001
B
2
C
2000
D
1.000.000

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

1 minuut = ..... seconden
A
0,001
B
10
C
60
D
3600

Slide 24 - Quizvraag

1 uur = ..... minuten
A
0,001
B
10
C
60
D
3600

Slide 25 - Quizvraag

1 uur = ..... seconden
A
0,001
B
10
C
60
D
3600

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide