1.3 Gegevens vastleggen [Pulsar]

Nask
  • pak je boek
  • ga naar blz 33                    
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent!)
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nask
  • pak je boek
  • ga naar blz 33                    
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent!)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de les
  • Doe actief mee
  • stoor niet        
  • Bij vragen  eerst je vinger opsteken          
  • Houd het lokaal netjes

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie: 
wat heb je geleerd?

Noem minstens drie dingen die je vandaag hebt geleerd.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik
wat ga je leren?
  • Opening
  • lezen blz 33 - 35
  • maken blz 37 - 44
  • starten met opdracht 1 t/m 33
  • volgende les gaan we hier mee verder
  • Nakijken en verbetere
  • Evaluatie / afsluiting
  • GEEN huiswerk!


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.3 Schatten en meten 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesinhoud 
paragraaf 1.3; blz. 18 & 19
Waarom is schatten beter dan meten?

Wat is een eenheid?
 
Wat is een grootheid?

Welke eenheid gebruik je? 
timer
20:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

geen huiswerk :-)





Klaar?     
iets voor jezelf doen


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoel 
1.3 meten en meet instrumenten
  • Je weet wat grootheden en eenheden zijn
  • Je weet met welk meetinstrument je welke eenheid meet
  • Je weet hoe je eenheden kunt omrekenen. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoeden
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen schatten en meten.
  • Ik kan voorbeelden van grootheden noemen en de bijbehorende eenheden.
  • Ik kan verschillende  meetinstrumenten benoemen en ik  weet waarvoor ik het kan gebruiken
  • ik kan een aantal standaardeenheden benoemen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen
Leg de vetgedrukte begrippen uit:
schatten - meten - meetinstrument - standaardeenheid - grootheid
timer
0:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang ben jij?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kun je beter meten dan schatten?
schatten:  bedenk je hoe zwaar of groot iets

meten: als je zeker wil weten hoe zwaar of groot iets is

Meetinstrument: als je iets wilt meten
voorbeeld: tijd meet je met een klok of een stopwatch

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meetinstrumenten

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Grootheid

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grootheid = Wat je meet



Lengte
Tijd
Massa (gewicht)
Gewicht (kracht)
Volume / inhoud
Temperatuur
Eenheid = uitgedrukt in (de maat waarin je iets meet)

Milimeter, Meter, Kilometer,
Seconde, Uur, Jaar
Gram, Kilogram,
Newton
Mililiter, Liter, Kubieke meter
Graden Celcius

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grootheid
sec

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande antwoorden is een EENHEID?
A
massa
B
gewicht
C
Newton
D
temperatuur

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Grootheid
Eenheid
Massa
Volume
Temperatuur
Tijd
kilogram
seconde
mililiter
° Celcius

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klik op de afbeelding
Welke temperatuur geeft de meter aan?
[noteer ook de afkorting!]

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De lengte van de tafel meet je met een meetlint

Wat is de grootheid in de zin hierboven
A
Meetlint
B
Tafel
C
Lengte
D
op meten

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A. Wat wordt er bedoeld met standaardeenheid?
(zie blz. 19)
B. Geef 4 voorbeelden (zie bron 3, blz. 19)

Slide 22 - Open vraag

A.
Standaardeenheid is een eenheid die overal ter wereld volgens afspraak wordt gebruikt. 

B.
seconde
meter
kubieke meter 
kilogram 
newton
kelvin
Lesdoelen
blz. 20 + 21
  • Je kan de aanduiding voor gewicht benoemen

  • Je kan uitleggen wat volume is en in welk eenheid het gemeten wordt
  • Je kunt eenheden omrekenen

  • Je kunt meetinstrumenten aflezen 

  • Je weet voor welk grootheid  je een meetinstrument  kan gebruiken

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen
Leg de vetgedrukte begrippen uit:
massa - volume - maatcilinder
timer
0:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MASSA EN GEWICHT
Massa = hoeveelheid moleculen
Gewicht = zwaartekracht

Op de aarde heeft een massa van 1 kilogram heeft een gewicht van 10 Newton

Een pak suiker van 1 kg wordt dus met een kracht van 10 Newton naar de aarde toe getrokken.

1 kg = 10 N

beide meet je met een weegschaal



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HOE NAUWKEURIG MEET JE?
Grootheden kun je meten in verschillenden eenheden

Als voorbeeld de grootheid LENGTE:

van stad tot stad meet je in kilometers (km)
van muur tot muur in het lokaal meet je in meters (m)
de lengte van je pen meet je in centimeters (cm)
de dikte van een spijker meet je in millimeters (mm)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe nauwkeurig meet je?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ezelsbruggetje
kan   het    dametje    met    de   cm   meten
km    hm    dam            m        dm  cm  mm
kan hij dan met die chick mee

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Reken om:
3000 mL = ................. L

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande antwoorden is een GROOTHEID?
A
kilogram
B
liter
C
Newton
D
temperatuur

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke eenheid hoort NIET bij de grootheid LENGTE?
A
km
B
m
C
mm
D
mL

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk meetinstrument kun je het beste gebruiken om de inhoud (volume) te meten van een glas ranja?
A
keukenweegschaal
B
maatbeker
C
meetlat
D
thermometer

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke grootheid meet je met een stopwatch?
A
volume
B
massa
C
tijd
D
seconden

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt 50 gram meel nodig voor 1 koekje.
Je hebt een pak van 1 kilogram meel.
Hoeveel koekjes kun je hiermee maken?
Schrijf je berekening op!

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

OMREKENEN
1 kg
1 L                             

1000 g
1000 mL                      
=

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afkortingen:

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meetinstrumenten

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de maatcilinder af

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de maatcilinder af
fout
goed
de onderste waterlijn komt bíjna bij 83 ml

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MEETINSTRUMENT
Je meet een grootheid altijd met een passend meetinstrument.

Zo meet je de afstand tussen Leeuwarden en Harlingen niet met een meetlatje van 10cm, of wel?

Voor iedere klus is er het juiste meetinstrument


Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de dikte van een visdraad geef je aan in
A
centimeters
B
meters
C
kilometers
D
milimeters

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de afstand van school tot je huis geef je aan in
A
centimeters
B
meters
C
kilometers
D
milimeters

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samengevat
Meten

  • Meten = m.b.v. meetinstrument 

  • Grootheid = een eigenschap die je kunt meten (lengte, massa, temperatuur) 
  • Eenheid = een afgesproken maat, staat achter het getal (meter, kilogram) 

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De liniaal is 10 cm.
Hoe lang is de blauwe streep?

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies