Toets ecologie VWO 2

Toets thema 6 Ecologie VWO 2
* De toets bestaat uit 39 vragen
* Totaal te behalen punten:  47
*  Voor 1 opdracht heb je het bijgevoegde proefwerk papier 
    nodig.
* Afbeeldingen kun je inzoomen door er op te klikken
*  Soms is er een lege slide: gewoon doorklikken
* Geef bij de open vragen antwoord in hele zinnen!! TIP: verwerk de vraag in 
   het antwoord
                                                                VEEL SUCCES!!!

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 38 min

Onderdelen in deze les

Toets thema 6 Ecologie VWO 2
* De toets bestaat uit 39 vragen
* Totaal te behalen punten:  47
*  Voor 1 opdracht heb je het bijgevoegde proefwerk papier 
    nodig.
* Afbeeldingen kun je inzoomen door er op te klikken
*  Soms is er een lege slide: gewoon doorklikken
* Geef bij de open vragen antwoord in hele zinnen!! TIP: verwerk de vraag in 
   het antwoord
                                                                VEEL SUCCES!!!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Als je een hond hebt, vergroot dat je ecologische voetafdruk ongeveer evenveel als het dagelijks rijden in een auto. Waarom heeft een hond als huisdier invloed op je ecologische voetafdruk?

Slide 3 - Open vraag

Wat is de biomassa van een organisme?

Slide 4 - Open vraag

In een weidegebied komen diverse organismen voor zoals bijv. konijnen, gras en bodembacteriën.
Wat is de rol van bodembacteriën in het weidegebied?

Slide 5 - Open vraag

De impala leeft in Afrika in gebieden met grasland en acaciabomen.
Impala’s leven in groepen die bestaan uit een mannetje met vrouwtjes en jongen. Ze eten planten, zoals bladeren van acacia’s en gras. Ze moeten voortdurend opletten omdat ze een prooi zijn voor bijvoorbeeld leeuwen en luipaarden.
Schrijf een voedselketen op met drie organismen die in de tekst worden genoemd.
Doe dat als volgt: organisme > organisme > organisme


Slide 6 - Open vraag

Hoe heet een relatie tussen individuen van verschillende soorten waarbij het ene individu voordeel heeft en het andere nadeel?

Slide 7 - Open vraag


Bekijk de afbeelding. Bij welke temperatuur kan een viskweker het best guppy’s kweken? Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een biotische en een abiotische factor waardoor de populatiegrootte van konijnen kan veranderen.

Slide 9 - Open vraag





In de afbeelding  zie je een deel van de voedselketen van de Oostvaardersplassen. De verschillende schakels zijn met nummers weergegeven.
Teken schematisch op het blaadje een mogelijke piramide van biomassa voor deze voedselketen. Geef de schakels in je piramide weer met het bijbehorende nummer (1 tot en met 5). Je hoeft niet de organismen na te tekenen... 

Slide 10 - Open vraag


Bekijk de afbeelding. Leeuwen jagen meestal in een groep. Mannetjes die verstoten zijn en niet meer bij de groep horen, worden ‘solitaire leeuwen’ genoemd. Die mannetjes leven een zwervend bestaan.
Solitaire leeuwen leven meestal korter dan leeuwen in een groep.
Geef hiervoor een verklaring.

Slide 11 - Open vraag


Bekijk de afbeelding. Is er tussen de giraffe en de neushoorn sprake van samenwerking of concurrentie.
Leg je antwoord uit!

Slide 12 - Open vraag

Tot welk niveau binnen de ecologie behoren alle bosanemonen in een bos?

Slide 13 - Open vraag

Welke organismen behoren tot de reducenten?

Slide 14 - Open vraag

Op een stuk grasland komt de volgende voedselketen voor:
gras > krekel > vogel
Er wordt een gifstof over het land gespoten. Hierdoor sterven de krekels uit.
Wat gebeurt er met de hoeveelheid gras?
Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Open vraag




In de afbeelding hiernaast zie je een voorbeeld van een Nederlands cultuurlandschap. 
Waaraan kun je zien dat het landschap in de afbeelding een cultuurlandschap is?

Slide 16 - Open vraag

De gobie (een vis) en de pistoolgarnaal leven samen. De pistoolgarnaal graaft een tunnel voor hem en de gobie. De pistoolgarnaal is vrijwel blind. Daarom waarschuwt de gobie de pistoolgarnaal als er een vijand in de buurt is. Als de vijand dan dichter in de buurt komt, dan schuilen ze samen in de tunnel.
Wat voor een soort relatie wordt in de bovenstaande tekst beschreven?

Slide 17 - Open vraag


Bekijk de afbeelding hiernaast.
Kies bij de 4 organismen uit afbeelding 1 de juiste omschrijving uit afbeelding 2

Slide 18 - Open vraag

Wat is accumulatie?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

In het Texelse duingebied komt een aantal meertjes voor. Hierin leven onder andere algen, waterkevers, waterplanten en watervlooien.
De organismen in één meertje maken deel uit van dezelfde levensgemeenschap . Is deze bewering juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

In een voedselketen wordt de biomassa in elke volgende schakel groter
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Een regenbui is een abiotische factor
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Parasitisme is een vorm van symbiose
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Alle biotische factoren in een ecosysteem noem je de biotoop.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Tussen populaties van verschillende soorten vindt vaak veel concurrentie plaats.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Regenwormen en duizendpoten zijn reducenten.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Een van de oorzaken van de milieuproblemen is dat de biodiversiteit afneemt.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

De overheid wil de bouw van moderne
windmolenparken bevorderen. De windmolens in die parken wekken elektriciteit op.
Wat wil de overheid vooral bereiken met het stimuleren van de windmolenparken?

A
vermindering van de concentratie koolstofdioxide in de lucht
B
vermindering van het aantal afvalbergen in Nederland
C
vermindering van het energiegebruik in Nederland

Slide 30 - Quizvraag



Bekijk de afbeelding. Drie schakels zijn in de afbeelding niet ingevuld. Welke van de volgende dieren kan in schakel 3 ingevuld worden?
A
Een garnaal
B
Een kaaimankrokodil
C
Een waterkever

Slide 31 - Quizvraag

De Oisterwijkse vennen is een Nederlands natuurgebied waar de bodem van oorsprong weinig stikstof bevat. Op de voedselarme bodem groeien veel verschillende, gespecialiseerde plantensoorten, zoals dopheide. Als de bodem rijker aan stikstof zou zijn, zouden veel van deze soorten worden verdrongen door snelgroeiende grassen.
Wat produceren planten met de stikstof die ze opnemen?
A
Eiwitten
B
Glucose
C
Koolstofdioxide
D
Zuurstof

Slide 32 - Quizvraag

Van de organismen in een bepaalde voedselketen wil men een piramide van biomassa met vier lagen tekenen. Men bepaalt in elke schakel van de voedselketen de totale biomassa van alle organismen samen.
De volgende waarden worden gevonden: 2 kg, 30 kg, 700 kg en 60000 kg.

Hoeveel kg is de biomassa van alle consumenten van de eerste orde samen?
A
2 kg
B
30 kg
C
700 kg
D
60000 kg

Slide 33 - Quizvraag

Hoe wordt de meest gunstige temperatuur voor een organisme in een bepaald milieu genoemd?
A
Gemiddelde temperatuur
B
Maximumtemperatuur
C
Optimumtemperatuur
D
Omgevingstemperatuur

Slide 34 - Quizvraag

In de afbeelding zijn 4 organismen uit een voedselketen getekend. Welk organisme hoort in laag X van de voedselpiramide?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 35 - Quizvraag



Bekijk de afbeelding. Kikkervisjes eten alleen de organismen die in schakel 1 thuishoren. Tot welke groep horen kikkervisjes?
A
Tot de alleseters
B
Tot de planteneters
C
Tot de vleeseters

Slide 36 - Quizvraag





Bekijk de afbeelding. Volgens Edsilia zijn wilde doka's consumenten van de eerste orde.
Volgens Ronny kunnen pakro's vleeseters zijn
Wie heeft/hebben gelijk?
A
Alleen Edsilia
B
Alleen Ronny
C
Geen van beiden
D
Zowel Edsilia als Ronny

Slide 37 - Quizvraag

Wat is ecologie?
A
Studie van relaties tussen organismen en hun milieu
B
Invloeden van de levende natuur
C
Invloeden van de levenloze natuur
D
Studie van de leefomgeving van een organisme

Slide 38 - Quizvraag

Wat zijn de 5 niveaus van de ecologie van klein naar groot?
A
individu, populatie, levensgemeenschap, ecosysteem, biosfeer
B
levensgemeenschap, individu, populatie, ecosysteem, biosfeer
C
populatie, individu, levensgemeenschap, biosfeer, ecosysteem.
D
individu, levensgemeenschap, populatie, ecosysteem, biosfeer.

Slide 39 - Quizvraag

Bekijk beide afbeeldingen. Tot welke cirkel behoort bamboe?

A
cirkel P
B
cirkel Q
C
cirkel R

Slide 40 - Quizvraag

Welk organisme in de afbeelding hiernaast is een consument van de tweede orde?
A
Konijn
B
Paardenbloem
C
Wezel

Slide 41 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Bij welke pijl(en) is er sprake van verbranding?
A
pijl 1, 2, 3, 6
B
pijl 1, 2, 6
C
pijl 1, 2
D
pijl 3

Slide 42 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Bij welke pijl(en) is er sprake van fotosynthese?
A
pijl 1, 2, 3, 6
B
pijl 1, 2, 6
C
pijl 1, 2
D
pijl 3

Slide 43 - Quizvraag

Slide 44 - Tekstslide

Einde toets!
Vergeet de toets & je blaadje (voorzien van naam!!) niet in te leveren!

Slide 45 - Tekstslide