17/04 herhaling Taalverzorging spelling kader/gl

17/04 herhaling Taalverzorging spelling 
1D/1F
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

17/04 herhaling Taalverzorging spelling 
1D/1F

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Herhaling Taalverzorging 
- Oefentoets maken + bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Van zelfstandige naamwoorden kun je verkleinwoorden maken. Een verkleinwoord maak je meestaal door -je achter het woord te zetten.

haak --> haakje
rups --> rupsje

Slide 3 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Soms moet je andere letters toevoegen om het goed te laten klinken, zoals

-pje, -tje of -etje;

bloem --> bloempje
tuin --> tuintje
wandeling --> wandelingetje

Slide 4 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -ng, moet je soms -g vervangen door -k;

koning --> koninkje
vergoeding --> vergoedinkje

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank. 

rennen/antwoorden/plagen

Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden -te of -de
plagen - lachen

1. Neem het hele werkwoord
2. Haal er -en van af
3. Is de laatste letter een t, x, f, k, s, ch of p ? Schrijf na de ik-vorm -te(n)
4. Is de laatste letter een andere medeklinker? Schrijf na de ik-vorm -de(n)

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd

zwemmen --> zwommen
ruiken --> roken
bijten --> beten

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
1.Schrijf het woord zo kort mogelijk; 
lopen --> liepen / blaas --> blies

2. Gebruik alleen dubbele letters als dat nodig is voor de uitspraak
rijden --> reden / hebben --> hadden

3. Kijk naar het meervoud om erachter te komen of het woorden op een -d of -t eindigt 

Slide 10 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord laat zien dat een gebeurtenis is afgerond, dus is voltooid. 

Een voltooid deelwoord begint met ge-, her-, ver-, of be-

Er staat een vorm bij van hebben, zijn of worden

had verwacht / was bedolven / werd geraakt



Slide 11 - Tekstslide

Voltooid deelwoord schrijven
- Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt meestal op -en; 
strijken - gestreken / vinden - gevonden

- Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op -d of -t;
fietsen - gefietst / tekenen - getekend

- Gebruik de verlengproef als je twijfelt tussen -d of -t
Als je  niet kunt horen of het -t of -d moet zijn, gebruik je 't - fokschaap

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag

Online trainen voor de toets. 

Stel je vragen!

Leerstof 

ww - blz. 198
lw + zn - blz. 202
bn - blz. 206
vz - blz. 210

verkleinwoorden - blz. 230
pvvt zwakke ww  - blz. 236
pvvt sterke ww - blz. 238

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag

1. Oefentoets maken
2. Leren voor de toets 

iPad in de tas.

Aan het einde van de les gaan we de oefentoets bespreken.
Leerstof

ww - blz. 200
lw & zn - blz. 204
bn - blz. 208
vz - blz. 212

verkleinwoorden - blz. 236
pvvt zwakke ww - blz. 242
pvvt sterke ww - blz. 244
voltooid deelwoord - blz. 246

Slide 14 - Tekstslide