Krampus

1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van deze les:
- Je leert de verschillen kennen tussen Sinterklaas in Nederland en Duitsland én andere Duitstalige landen (Oostenrijk, Zwitserland) = DACH-Länder
- je traint je kijk- en luistervaardigheid in het Duits
- Je leert een aantal nieuwe woorden in het Duits 
rondom het thema Sinterklaas.

Slide 3 - Tekstslide

Nikolaus in den Niederlanden und in Deutschland.
Diese Woche wird der Geburtstag von Sankt Nikolaus gefeiert. Am 5. Dezember findet jedes Jahr in den Niederlanden die Nikolausfeier statt. Auch in Deutschland wird Nikolaus gefeiert. 
In Deutschland feiert man aber nicht am 5. sondern am 6. Dezember. Es gibt viele Ähnlichkeiten (=overeenkomsten) zwischen den Traditionen in den Niederlanden und Deutschland. Kinder halten Ausschau nach(=uitkijken naar) dem Nikolaus. Sie stellen ihre Schuhe vor das Haus und singen, um Geschenke zu bekommen. 
Es gibt aber auch einen großen Unterschied! In den Niederlanden hilft Peter dem Nikolaus. In Deutschland spielen teuflische (duivelse) Wesen die Rolle des Helfers.

Slide 4 - Tekstslide

Nikolaus wird in Deutschland gefeiert am
A
4.Dezember
B
5. Dezember
C
6.Dezember
D
7. Dezember

Slide 5 - Quizvraag

Es gibt wenig Ähnlichkeiten (=overeenkomsten) zwischen den Traditionen in den Niederlanden und Deutschland.
A
richtig
B
falsch

Slide 6 - Quizvraag

In Deutschland stellen Kinder auch ihre Schuhe um Geschenken zu bekommen.
A
richtig
B
falsch

Slide 7 - Quizvraag

In Deutschland helfen teuflische (=duivelse)Wesen dem Nikolaus.
A
richtig
B
falsch

Slide 8 - Quizvraag

2

Slide 9 - Video

00:56
Waar komt de Nikolaus-Stiefel (schoen) vandaan?
A
Mensen zetten vroeger hun schoenen buiten en dat leek Nikolaus een mooie gelegenheid om er wat in te doen.
B
Een arme man moest op een gegeven moment zijn dochters prostitueren omdat ze geen geld hadden, daarom stopte Nikolaus goud in de schoen
C
Nikolaus had zelf een paar grote schoenen waar heel veel in pastte. Hij zette dan zijn schoen gevuld met goud aan de deuren.

Slide 10 - Quizvraag

01:09
Wat heeft Ruprecht met het verhaal van Nikolaus te maken?
A
Niets, hij werd er bijgehaald om boos en goed te vertolken.
B
Veel, Ruprecht was de vriend van Nikolaus
C
Niets, Ruprecht stal het geld uit de schoenen

Slide 11 - Quizvraag

Nikolaus heeft verschillende helpers

Krampus, Buttenmandl oder Ruprecht

Slide 12 - Tekstslide

2

Slide 13 - Video

00:49
Welke dingen heeft Niklaus altijd bij zich?

Slide 14 - Woordweb

02:04
Wat hoor je over de 9-jarige David

A
Hij speelt trompet en voetbal.
B
Hij speelt viool en doet aan voetbal
C
Hij speelt trompet en danst.
D
Hij speelt trompet en doet aan volleybal.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe ziet Ruprecht er in het filmpje uit?
A
donkerbruine baard, lichtbruin haar, lichtbruine kleding, draagt een roe bij zich
B
donkerbruine baard, donkerbruine haren, donkerbruine kleding, draagt een zak bij zich
C
donkerbruine baard, donkerbruin haar, lichtbruine kleding, draagt een zak en roe bij zich
D
lichtbruine baard, lichtbruin haar, donkerbruine kleding, draagt een roe en zak bij zich

Slide 16 - Quizvraag

Waar staat Ruprecht symbool voor?
A
liefde
B
rijkdom
C
eerlijkheid
D
bedreiging

Slide 17 - Quizvraag

Wat denk je is de rol van Knecht Ruprecht?
A
Hij deelt snoep uit.
B
Hij slaat kinderen met zijn roe.
C
Hij komt cadeautjes brengen.
D
Hij bestraft maar deelt ook mandarijntjes en snoep uit.

Slide 18 - Quizvraag

Nikolaus und Knecht Ruprecht
  • in den meisten Teilen Deutschlands (Norden und Mitte)
  • Begleiter des  Nikolaus
  • Ruprecht hatte eine Rute mit
  • Er ist schmutzig und trägt braun oder schwarz
  • Er bestraft böse Kinder, die nicht brav gewesen sind!

Slide 19 - Tekstslide

5

Slide 20 - Video

03:46
Wie zitten de Buttenmandl het liefste achterna?
A
iedereen
B
jonge vrouwen
C
mannen
D
kinderen

Slide 21 - Quizvraag

00:33
Wat gebeurt er voordat ze de huizen en boerderijen gaan bezoeken?
A
Ze geven de boerin wijwater
B
Ze bidden
C
Ze drinken een borrel
D
Ze bidden en worden met wijwater gezegend

Slide 22 - Quizvraag

01:34
Met hoeveel personen gebeurt het inpakken van iemand in stro?
A
5
B
2
C
3
D
1

Slide 23 - Quizvraag

01:43
Wie lange dauert (duurt) das Einbinden?

Slide 24 - Open vraag

02:55
Hoe heten de maskers die opgezet worden?
A
Larven
B
Masken
C
Fliege
D
Bremse

Slide 25 - Quizvraag

Nikolaus und der Buttenmandl
-In Berchtesgaden, einer Stadt in Bayern (und Umgebung)
-Nicht nur Kinder werden bestraft, aber auch Erwachsene
-Buttenmandl sind in langes, gedroschenes Stroh eingebundene Männer
-Sie tragen schwere Kuhglocken
 

Slide 26 - Tekstslide

0

Slide 27 - Video

En zo gaat het er dan aan toe bij een huisbezoek....

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Hoe heet het personage uit de video?
A
Wodan
B
Balder
C
Krampus
D
Nerthus

Slide 30 - Quizvraag

Het is Krampus! Waar komt zijn naam vandaan?
A
Hij heeft altijd last van Hij heeft last van "krampen", daarom maakt hij ook van die rare geluiden.
B
Het is de Germaanse benaming voor "demon"
C
Het is de Oudhoogduitse benaming voor "klauw"
D
Het is de Oostenrijkse benaming voor "Piet"; hij is de knecht van Sinterklaas!

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Video

Krampus wordt omschreven als "Halb Ziege, halb Dämon". Wat betekent dat?
A
Helft geit, voor de helft demon
B
Helft tuig, voor de helft demon
C
Helft gestoorde, voor de helft demon
D
Helft duivel, voor de helft demon

Slide 33 - Quizvraag

Wat doet Krampus volgens de legende met stoute kinderen?
A
Hij neemt ze mee naar Spanje.
B
Hij neemt ze mee, kwelt ze en eet ze op.
C
Hij stopt ze in een mand en verstopt de mand in het bos.
D
Hij straft ze met de roe.

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Video

Was ist der Krampuslauf?
A
In Bayern und Österreich bringt Krampus Geschenke.
B
In Bayern und Österreich: jedes Jahr Krampusläufe organisiert.
C
Es ist ein jahrlicher Aufzug mit vielen verschiedenen Krampussen.

Slide 36 - Quizvraag

Hoe kwam Krampus in 2015 ineens wereldwijd in de aandacht?
A
President Trump vertelt erover in een tweet
B
Mensen kwamen er tegen in opstand
C
Sint Niklaus wilde niet meer met Krampus werken
D
Er kwam een speelfilm uit

Slide 37 - Quizvraag

Nikolaus und Krampus
  • In der Alpenregion (Österreich+Süddeutschland)
  • Krampus begleitet Nikolaus
  • Die machen Paraden durch die Straßen
  • Eine dämonische Figur
  • Kinder haben Angt vor dem Krampus (viele Eltern auch!)

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide


A
A = Krampus, B = Buttenmandl, C = Ruprecht
B
A = Ruprecht, B = Buttenmandl, C = Krampus
C
A = Buttenmandl, B = Krampus, C = Ruprecht

Slide 40 - Quizvraag

Schokolade
Mandarinen
der Nikolaus
der Sack
die Rute
das Geschenk
der Dezember

Slide 41 - Sleepvraag

Was haltet ihr von das St. Nikolaus Fest in die DACH-Länder?
* Ich finde es ....
*Ich finde die Tradition in Deutschland / der Schweiz / Österreich ...
*Die Tradition in Deutschland / der Schweiz / Österreich mag ich, weil es ...
* Ich mag es, weil ....

gruselig, erschreckend, beeinduckend, interessant,  merkwürdig, spannend, blöd, toll, lächerlich, 

Slide 42 - Tekstslide

Zum Schluß...

Slide 43 - Tekstslide

Wat is jouw lievelingshulpje van Sinterklaas?

Slide 44 - Poll

De doelen van deze les waren:
1) meer te weten komen over de traditie rond Sinterklaas in de DACH-Länder?
2) Kijk- en luistervaardigheid trainen
3) Woordenschat rond het thema vergroten
Heb jij 1 of meer van de doelen bereikt, zo ja welke en licht dit toe
Tips en tops voor de docent zijn ook welkom.

Slide 45 - Open vraag

Hoeveel Krampussen zijn er volgens de verslaggever?

Slide 46 - Open vraag

Wie is de goede figuur en wie de slechte?

Slide 47 - Open vraag

Goed of fout?
Er is een kleine pauze tijdens de optocht
A
goed
B
fout

Slide 48 - Quizvraag

In welke stad is deze Krampuslauf?

Slide 49 - Open vraag

Welk cijfer geef je deze les?
1 = mwoa
3 = ok
5 = smaakt naar meer
15

Slide 50 - Poll

Nächste Woche: Formative Prüfung Kapitel 3
Wat moet je leren?
Woordjes Nederlands > Duits en Duits > Nederlands
Grammatica: 
*wanneer krijg je der/die/das 
*regels rond maken van meervoud van woorden.
(Kloktijden vallen officieel onder woordenschat)
             ** ik neem de toets in en je krijgt een fictief cijfer **

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Video