Sprachstadt Stunde 5 Supermarkt (nog niet af)

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Sprachstadt Klasse 2 Stunde 5 Im Restaurant

Heute auf dem Programm

1. Formativer Test: Wörterliste Restaurant NL-DE

2.Hausaufgaben aufschreiben 

3. Seh- und Hörverstehen

Lernziele

1.Ich kann sagen, wie Deutsche und Niederländer normalerweise bezahlen, und erklären, warum sie das unterschiedlich machen.

2. Ich kann einem kurzen Video oder Hörtext über das Bezahlverhalten in Deutschland und den Niederlanden die wichtigsten Informationen entnehmen.

Formativer Test Wörterliste Restaurant

(Haus)aufgaben

1. Leer (elke dag minimaal 15 minuten) de zinnen van Im Restaurant van Nederlands naar Duits  achterin je projectboekje (en ook op Studygo) & herhaal Campingplatz → formatieve toets in de les
   
2. Maak  in je projectboekje Im Restaurant/ Supermarkt de oefeningen/Aufgaben: (1, 2, 6), 8, 9, 10
3. (als nog niet gedaan) Tussenmeting/Eindopdracht Camping inleveren (zie blz 19 projectboekje Camping)

Meme der Woche

Wat is het verschil tussen Nederlanders en Duitsers wanneer ze iets moeten betalen en waarom? 

Wortschatz

bezahlen = betalen

bar bezahlen = contant betalen

mit Karte zahlen = met pinpas betalen

die Rechnung = de rekening

das Bargeld = contant geld

das Trinkgeld = fooi

der Kassenzettel / die Quittung = kassabon

www.instagram.com

Zahlen diese drei Personen lieber bar oder anders?

1. bar
2. anders

Warum bezahlt der letzte Interviewte am liebsten bar? Nenne einen von zwei Gründen auf Niederländisch

Reagieren auf eine Beschwerde oder einen Sonderwunsch Aufgabe 7 Seite 9

1. Individueel: Vertaal de klachten op blz 10 en kies er 1. Houd dit geheim voor je duo.

2. In duo's: speel een scene waarin een gast een klachten heeft:

- bepaal wie eerst de ober is en wie de gast, oefen daarna het volgende gesprek

Het gesprek: 

- de ober vraagt de gast of alles naar wens is/ hoe het eten is (tip! gebruik de woordenlijst achterin)

- de gast komt met de eerste klacht (blz 10)

- de ober reageert op een logische manier (improviseren mag, vragen om een Duits woord "Wie sagt man ... auf Deutsch?" of om herhaling mag ook)

Klaar? Wissel meerdere keren van rol met steeds een andere klacht

🎭 Theateraufgabe: Zeit für den Auftritt

Iedereen speelt het gesprek 1 x uit voor zijn of haar MC of je docent kiest twee verschillende mensen uit om voor de klas te spelen. Hoe?

• Gebruik gebaren, en  mimiek  en luister goed om het realistischer te maken.

• Zorg voor een duidelijke uitspraak en oogcontact met het publiek.

• Wees niet bang om te improviseren als je iets vergeet! Gebruik gerust: Wie sagt man .... auf Deutsch?

Stap 4: Feedback geven en ontvangen 👍

Na elk optreden geven de luisteraars feedback: 1 top en 1 tip

✅ Was de uitspraak  goed en duidelijk?

✅ Reageerden de sprekers (logisch) op elkaar?

👀 Tip voor de klas:

Gebruik positieve feedback én tips voor verbetering. Bijvoorbeeld:

• Top: "Jullie luisterden goed naar elkaar en reageerden natuurlijk op elkaar!"

• Tip: "De volgende keer zou je beter kunnen letten op de uitspraak van de "g". Die moet je uitspreken als de g in goal, Bijvoorbeeld in de woorden Gabel  en Getränk.

Schreibaufgabe 8 Seite 10: bezahlen und verabschieden

Wie: Individuell und in Ruhe

Zeit: 5/10 Minuten

Hilfsmittel: Wörterliste auf Seite 28

Ergebnis (resultaat): Je leert hoe je als ober de klant kan laten betalen, reageert op een fout in de rekening en afscheid neemt --> voor Sprechaufgabe 11

Fertig? Mach Aufgabe 10

Aufgabe 11 Seite 12/13: Stimmt die Rechnung?

🎯 Doel: Je oefent een echt gesprek aan het einde van een restaurantbezoek. De gast vraagt om de rekening en de ober somt de bestelling op + noemt het bedrag. De gast luistert goed en controleert of het klopt.

1. In duo's: Bepaal wie rol A (de ober) speelt en wie rol B (de gast op blz 14) speelt.

2. Individueel: Werk jouw rol eerst uit door de zinnen die je gaat zeggen op te schrijven/ te vertalen (rol A: de ober op blz 13, rol B de gast op blz 14.

3. In duo's: Oefen deze scene zonder bij elkaar op het blaadje te kijken, luister goed naar elkaar en reageer op een logische manier op elkaar.

4. Speel de scene voor de klas. De klas let op uitspraak, logische reacties, mimiek en intonatie.

5. De klas geeft een tip en een top over uitspraak, logische reacties, mimiek en intonatie.

Hausaufgaben machen: Alle Aufgaben auf Seite 1 bis 12

Doelen check: vertaal
1. Het spijt me, ik breng u direct een nieuwe soep.
2. Dat wordt samen twintig euro, alstublieft.