Sprachstadt Stunde 6 Supermarkt (nog niet af)

Sprachstadt Klasse 2 Stunde 6 Im Restaurant
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Sprachstadt Klasse 2 Stunde 6 Im Restaurant

Slide 1 - Tekstslide

Heute auf dem Programm
1. Formativer Test: Wörterliste Restaurant NL-DE
2.Hausaufgaben aufschreiben 
3. Seh- und Hörverstehen


Lernziele
1. Ich kann erklären, was Pfand ist, und einfache Unterschiede zwischen Ländern bei der Mülltrennung beschreiben.
2. Ich kann einem kurzen Video oder Hörtext über das Recyclen in Deutschland und den Niederlanden die wichtigsten Informationen entnehmen.


Slide 2 - Tekstslide

Formativer Test Wörterliste Supermarkt

Slide 3 - Tekstslide

(Haus)aufgaben
  1. Leer (elke dag minimaal 15 minuten) de zinnen van Im Restaurant van Nederlands naar Duits  achterin je projectboekje (en ook op Studygo) & herhaal Campingplatz → formatieve toets in de les
  2. Maak  in je projectboekje Im Restaurant/ Supermarkt de oefeningen/Aufgaben: (1, 2, 6), 8, 9, 10
  3. (als nog niet gedaan) Tussenmeting/Eindopdracht Camping inleveren (zie blz 19 projectboekje Camping)

Slide 4 - Tekstslide

Meme der Woche
1. Wat valt jullie op aan hoe in Duitsland met afval wordt omgegaan in vergelijking met Nederland?
Welke afvalsoorten worden in Duitsland anders gescheiden dan in Nederland, en waarom is dat volgens jou beter of minder goed voor het milieu?

Slide 5 - Tekstslide

„In Deutschland gibt es mehr Mülltrennung als in den Niederlanden. Es gibt zum Beispiel den Gelben Sack für Plastikmüll und die Pfandflasche für Recycling. Auch Biomüll und Restmüll sind getrennt. Das ist gut für die Umwelt, weil man den Abfall recyceln kann. Ich finde das umweltfreundlich.“
Was bedeutet? 

  1. gibt es mehr Mülltrennung = 
  2. Pfandflasche = 
  3. Plastikmüll =
  4. Biomüll =
  5. Restmüll = 
  6. sind getrennt =
  7.  gut für die Umwelt =
  8. umweltfreundlich =

Slide 6 - Tekstslide

Übersetze die Wörter ins Niederländische (gibt es mehr Mülltrennung = ....)

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Link

Nenne zwei von drei typisch deutschen Gewohnheiten, die Liam nennt (auf Niederländisch)

Slide 9 - Open vraag

Reagieren auf eine Beschwerde oder einen Sonderwunsch Aufgabe 7 Seite 9
1. Individueel: Vertaal de klachten op blz 10 en kies er 1. Houd dit geheim voor je duo.
2. In duo's: speel een scene waarin een gast een klachten heeft:
- bepaal wie eerst de ober is en wie de gast, oefen daarna het volgende gesprek
Het gesprek: 
- de ober vraagt de gast of alles naar wens is/ hoe het eten is (tip! gebruik de woordenlijst achterin)
- de gast komt met de eerste klacht (blz 10)
- de ober reageert op een logische manier (improviseren mag, vragen om een Duits woord "Wie sagt man ... auf Deutsch?" of om herhaling mag ook)
Klaar? Wissel meerdere keren van rol met steeds een andere klacht



Slide 10 - Tekstslide

🎭 Theateraufgabe: Zeit für den Auftritt
Iedereen speelt het gesprek 1 x uit voor zijn of haar MC of je docent kiest twee verschillende mensen uit om voor de klas te spelen. Hoe?
• Gebruik gebaren, en  mimiek  en luister goed om het realistischer te maken.
• Zorg voor een duidelijke uitspraak en oogcontact met het publiek.
• Wees niet bang om te improviseren als je iets vergeet! Gebruik gerust: Wie sagt man .... auf Deutsch?

Stap 4: Feedback geven en ontvangen 👍
Na elk optreden geven de luisteraars feedback: 1 top en 1 tip
✅ Was de uitspraak  goed en duidelijk?
✅ Reageerden de sprekers (logisch) op elkaar?
👀 Tip voor de klas:
Gebruik positieve feedback én tips voor verbetering. Bijvoorbeeld:
• Top: "Jullie luisterden goed naar elkaar en reageerden natuurlijk op elkaar!"
• Tip: "De volgende keer zou je beter kunnen letten op de uitspraak van de "g". Die moet je uitspreken als de g in goal, Bijvoorbeeld in de woorden Gabel  en Getränk.


Slide 11 - Tekstslide

Schreibaufgabe 8 Seite 10: bezahlen und verabschieden
Wie: Individuell und in Ruhe
Zeit: 5/10 Minuten
Hilfsmittel: Wörterliste auf Seite 28
Ergebnis (resultaat): Je leert hoe je als ober de klant kan laten betalen, reageert op een fout in de rekening en afscheid neemt --> voor Sprechaufgabe 11
Fertig? Mach Aufgabe 10


Slide 12 - Tekstslide

Aufgabe 11 Seite 12/13: Stimmt die Rechnung?
🎯 Doel: Je oefent een echt gesprek aan het einde van een restaurantbezoek. De gast vraagt om de rekening en de ober somt de bestelling op + noemt het bedrag. De gast luistert goed en controleert of het klopt.
1. In duo's: Bepaal wie rol A (de ober) speelt en wie rol B (de gast op blz 14) speelt.
2. Individueel: Werk jouw rol eerst uit door de zinnen die je gaat zeggen op te schrijven/ te vertalen (rol A: de ober op blz 13, rol B de gast op blz 14.
3. In duo's: Oefen deze scene zonder bij elkaar op het blaadje te kijken, luister goed naar elkaar en reageer op een logische manier op elkaar.
4. Speel de scene voor de klas. De klas let op uitspraak, logische reacties, mimiek en intonatie.
5. De klas geeft een tip en een top over uitspraak, logische reacties, mimiek en intonatie.

Slide 13 - Tekstslide

Hausaufgaben machen: Alle Aufgaben auf Seite 1 bis 12

Slide 14 - Tekstslide

Doelen check: vertaal
1. Het spijt me, ik breng u direct een nieuwe soep.
2. Dat wordt samen twintig euro, alstublieft.

Slide 15 - Open vraag