3AH - bron D het delend lidwoord - 11/4 - c.5 ed.6

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
Aujourd'hui
Jeudi 11 avril
1. Grammaire D - grammatica
2. Travail individuel - zelfstandig werken
3. Corriger - nakijken
4. Arrêt - afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Page 22

Exercice 15a
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Pourquoi?! (waarom)
Het delend lidwoord bestaat niet in het Nederlands.

Als er in het Nederlands geen lidwoord voor het zelfstandig naamwoord komt dan krijg je in het Frans het delend lidwoord

Slide 5 - Tekstslide

Een deel van alles: delend lidwoord
Dit zijn de delend lidwoorden: 

"een deel van"
du (de + le)
van de/het
de la
van de/het
de l'
van de/het
des (de + les)
van de 
Letterlijke betekenis
<--

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een delend lidwoord?
A
un, une
B
du, de la, de l', des
C
le, la, les

Slide 13 - Quizvraag

wanneer krijg je weer een gewoon lidwoord?
A
na een hoeveelheid
B
na een werkwoord met een gevoel
C
na een komma

Slide 14 - Quizvraag

Het delend lidwoord wordt vertaald naar het Nederlands.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Welke uitspraak is fout over het "delend lidwoord"?
A
het geeft onbepaalde hoeveelheden aan
B
je gebruikt het na een getal
C
het bestaat niet in het Nederlands
D
'de l' staat voor een klinker of stomme h

Slide 16 - Quizvraag


Wat gebeurt er met het delend lidwoord na:
aimer / adorer / préférer / détester ?
A
geen idee
B
er verandert niets
C
delend lidwoord verandert in de / d'
D
delend lidwoord verandert in le/la/l'/les

Slide 17 - Quizvraag

Deux kilos ....... pommes
(Kies het goede delend lidwoord)
A
des
B
de la
C
de
D
géén lidwoord

Slide 18 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
J'adore ...... frites.
A
de
B
des
C
du
D
les

Slide 19 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je ne bois pas ...... eau.
A
de
B
de la
C
de l'
D
d'

Slide 20 - Quizvraag

Delend lidwoord
Bij het ontbijt, drink ik melk

A
Au petit-déjeuner, je bois lait
B
Au petit-déjeuner, je bois du lait
C
Au petit-déjeuner, je bois le lait

Slide 21 - Quizvraag

Welk delend lidwoord?

Je ne mange pas ........ viande.
A
de
B
d'
C
du
D
de la

Slide 22 - Quizvraag

Tu veux ... coca ?

Kies het juiste delend lidwoord.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 23 - Quizvraag

Travail individuel
Wat 
HAVO Exercices 15cd, 16ad
blz. 22-24
VWO Exercices 15cde, 16ac blz. 22-24
Hoe
in je boek
Hulp
groene blokjes blz. 22-24
Tijd
10 minuten
Klaar?
Oefen grammaire D via slimstampen (online)
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Corriger

Slide 25 - Tekstslide

welke vier delende lidwoorden zijn er in een gewone zin?
A
du, de la, des, de l'
B
de les, de la, de le, des
C
des, da, du , de l'
D
geen

Slide 26 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in: Ma mère achète____ lait (le)
A
des
B
de la
C
du
D
de

Slide 27 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Je prends une salade avec ___ tomates.
A
du
B
des
C
de la
D
de l'

Slide 28 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
J'ai soif. J'ai bu un litre ____ eau.
A
des
B
de la
C
d'
D
de

Slide 29 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je déteste _______ aubergine.

A
du
B
l'
C
de l'
D
de

Slide 30 - Quizvraag

Ik weet hoe ik het delend lidwoord moet toepassen in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll