2. politieke stromingen

2. Politieke stromingen
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

2. Politieke stromingen

Slide 1 - Tekstslide

 Wat is een ideologie?
ideologie: Wat zijn de uitgangspunten voor een ideale samenleving?
> waarden en normen
> sociaal economische verhoudingen
> rol van de overheid.

Slide 2 - Tekstslide

'Maatschappelijke keuzes' 
Links of rechts?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Links en rechts....

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Welfare triangle als ordeningsprincipe
Via welk mechanisme (overheid, markt, particulier initiatief) zou je de volgende taken willen laten produceren en verdelen… en waarom?
  • Huiswerkbegeleiding (lln vmbo, havo, vwo)
  • Huishoudelijke hulp thuiswonende oudere
  • Studie Hoger onderwijs (bachelor/master)
  • Jongerencentrum in een volkswijk
  • IVF-behandeling

Slide 11 - Tekstslide

We gaan kijken naar verschillende stromingen binnen de politiek 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

3 politieke stromingen uit het vorige filmpje

Liberalen
Sociaaldemocraten
Christendemocraten

Slide 14 - Tekstslide

Liberalisme
Centrale waarde: Vrijheid
Kernconcepten:
  • Vrijheid
                   Negatief geformuleerd – vrijheid van (o.a. Locke)
                   Positief geformuleerd – vrijheid tot (o.a. Rawls) zelfontplooiing, eigen keuzes
  • Positief mensbeeld
  • Gelijke kansen (niet gelijke uitkomsten)
  • Tolerantie en diversiteit
Stromingen:
  • Klassiek liberalisme (negatief)
  • Sociaal liberalisme (positief)

negatief of positief
Je bent vrij als andere je niet met jou bemoeien –negatief
Je bent alleen vrij als je mogelijkheden hebt om jezelf te ontplooien en ontwikkelen (positief)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Socialisme
Centrale waarde: gelijkheid
Kernconcepten:
  • Gemeenschap en samenwerking
  • Gelijkheid
  • Klasse (Gelijke kansen voor alle mensen)
  • Gemeenschappelijk bezit
  • Grote rol van de overheid

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Christen-democraten (vroeger confessionalisme)
Confessie = geloofsovertuiging.
Tegenwoordig: christendemocraten.
Gespreide verantwoordelijkheid.
Naastenliefde.
Rentmeesterschap.
Maatschappelijk middenveld.
Gezin als hoeksteen van de samenleving.
Vaak in het politieke midden.

Christendemocraten pleiten voor een sterk maatschappelijk middenveld en een overheid die een aanvullende rol vervult. Zij zien belangrijke een rol weggelegd voor mantelzorgers. 

Slide 19 - Tekstslide

Vanaf de jaren zestig, de tijd van de ontzuiling, is er sprake van ontideologisering, het verdwijnen van een ideologie als leidraad voor het politieke leven.


Slide 20 - Tekstslide

We kijken nu naar de volgende kenmerken van partijen:

Ecologisme.
Populisme.
Progressief en conservatief.
Kosmopolitisme en nationalisme.

Slide 21 - Tekstslide

Ecologisme

  • Welvaart mag niet ten koste gaan van mens en milieu (rol overheid)
  • Economie van het genoeg: consuminderen
  • Stimuleren van kringloopeconomie
  • Benadrukt wederzijdse afhankelijkheid tussen mensen en natuurlijke omgeving.

Slide 22 - Tekstslide

Ecologisme
Lichtgroen en donkergroen
Lichtgroen: antropocentrisch
Donkergroen: ecocentrisch
Kernconcepten:
  • Natuurlijk evenwicht
  • Holistische wereldvisie (kijken naar wereld als 1 systeem)
  • Duurzaamheid
  • Bio-ethiek en zelfrealisatie

antropocentrisch
Antropocentrisch – mens centraal en welzijn van mens. Vinden natuur belangrijk, maar geloven wel in technologische oplossingen waardoor de mens welvarend kan leven. Verzoenen mens en natuur 
Ecocentrisch

 mens is onderdeel van het systeem, we moeten inleveren op welvaart. We zijn aan het uitputten, dus we moeten stapje terug doen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

populisme
‘Vox populi’: een populist zegt namens het volk (een homogene groep) te spreken.
Heeft afkeer van de gevestigde orde.
Versimpelt maatschappelijke problemen door er daadkrachtig ogende oplossingen voor aan te dragen.
Is niet ideologisch en moeilijk in politiek spectrum te plaatsen.
Heeft vaak nationalistische standpunten.

Slide 25 - Tekstslide

Populisme?
Stijl:
Anti-establishmentdiscours
Eenvoudige simplistische boodschappen
Visie:
  • Volk versus corrupte elite
  • Beperkte definitie van het volk
  • De wil van het volk
  • Wel democratisch, niet liberaal
  • Vijandbeeld (oppositie, kritische journalisten, intellectuelen
uitleg
Onder establishment wordt over het algemeen verstaan: de gevestigde orde; de groep van personen die het geheel van institutionele, politieke, culturele, juridische en economische hefbomen in handen heeft, en deze macht uiteraard ook wenst te bestendigen. Ze hangt dus nauw samen met elites en kringen waarbinnen de leden ervan elkaar frequenteren (vrijmetselaarsloges, exclusieve clubs, allerlei lobby’s).

uitleg
Niet de wil van alle Nederlander, maar de wil van het volk, maar wat is het volk? Wie is de echte Nederlander?

Slide 26 - Tekstslide

Progressief vs. conservatief
Progressief:
- Vooruitstrevend, verandering, toekomstgericht
- Gebreken benadrukken en veranderingen
doorvoeren

Conservatief:
- Behoudend, het goede uit het verleden voortzetten
- Of zelfs het verleden terugdraaien

Slide 27 - Tekstslide

Conservatisme
Centrale waarde: Traditie
Kernconcepten:
  • Waarde van de (christelijke) traditie
  • Pessimistisch mensbeeld (de mens is geneigd tot het kwade)
  • Organische samenleving (corporatisme) als lichaam
  • Sociale hiërarchie (in lichaam ook niet elk orgaan even vitaal)
  • Autoriteit en leiderschap
  • Bezit

uitleg bezit

Aan de ene kant bezit erkent, maar ook maatschappelijke kant. Het mag niet samenleving schaden.

waarom traditie?
De traditie helpt slechtheid in toom te houden, daarom moeten we traditie waarderen om mens in gareel te houden. Ze hebben in het verleden bewezen te functioneren.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

kosmopolitisme
nationalisme

Slide 30 - Tekstslide

kosmopolitisme 
vs. nationalise

Kosmopolieten willen het land open houden zodat het mee kan in de globaliserende wereld.
Nationalistische partijen benadrukken de bedreigingen van buitenlandse invloeden ten aanzien van nationale belangen.

Dit onderscheid overstijgt dus ideologieën.

Slide 31 - Tekstslide

Nationalisme
Kernconcepten:
  • Erkenning van en autonomie voor de natie                                                    Natie o.b.v. objectieve criteria                                                                    Natie als psychologische entiteit
  • De natie als organische gemeenschap
Drijfveer: soevereiniteit en loyaliteit

uitleg
Psychisch- wie voelt zich verbonden met deze natie?

Slide 32 - Tekstslide

Liberalisme
Sociaal-democratie
Christen-democratie

Slide 33 - Sleepvraag

Hoe heet het verschijnsel dat een land trots is op zijn eigen land, cultuur en volk?
A
Superioriteit
B
Aanzien
C
Nationalisme
D
Imperialisme

Slide 34 - Quizvraag

Noem de 3 politieke stromingen

Slide 35 - Open vraag

Wat betekent

CONSERVATIEF
A
behoudend
B
vooruitstrevend
C
progressief

Slide 36 - Quizvraag

sociaal-democraten
liberalen
extreem-rechts
christen-democraten
opkomen voor de zwakkeren
willen minder regels
nationalisme
gespreide verantwoordelijkheid

Slide 37 - Sleepvraag

Deze stroming zegt dat ze luisteren naar de ''wil van het volk''
A
Ecologisme
B
Rechts-extremisme
C
Populisme

Slide 38 - Quizvraag

Liberalisme draait vooral om.....
A
naastenliefde
B
vrijheid
C
religie
D
gelijkwaardigheid

Slide 39 - Quizvraag

Wat staat lijnrecht tegenover het begrip conservatief
A
facultatief
B
behoudend
C
ouderwets
D
progressief

Slide 40 - Quizvraag

Waar is de volgende uitspraak in te delen:
Een koopzondag is niet alleen goed omdat het mensen meer vrijheid geeft om te winkelen, maar ook goed voor winkeliers.
A
Links progressief
B
Rechts progressief
C
Links conservatief
D
Rechts conservatief

Slide 41 - Quizvraag

Waar is de volgende uitspraak in te delen:
De gemeente moet ervoor zorgen dat de eigenheid van het dorp blijft behouden. Ondernemers, vooral onze veehouders, moeten daarom ook niet teveel extra milieuregels krijgen opgelegd.
A
Links progressief
B
Rechts progressief
C
Links conservatief
D
Rechts conservatief

Slide 42 - Quizvraag

Slide 43 - Video

Welke politieke stroming hoort bij het vorige filmpje?
A
liberalisme
B
socialisme
C
christendemocratie
D
ecologisme

Slide 44 - Quizvraag

Zij vinden dat armoede je eigen verantwoordelijkheid is.
A
Christendemocraten
B
Liberalen
C
Socialisten

Slide 45 - Quizvraag

oefenen zie magisterme

Slide 46 - Tekstslide