H4. Lezen

Programma deze week:
groep 2
groep 1
Les 1
H4 lezen (1+2)
H4 lezen (1 + 2)
Les 2
grammatica
H4 woordenschat (1+2)
Les 3
H4 woordenschat
grammatica
Les 4
H4 lezen (4 + 5)
H4 lezen (4 + 5)
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Programma deze week:
groep 2
groep 1
Les 1
H4 lezen (1+2)
H4 lezen (1 + 2)
Les 2
grammatica
H4 woordenschat (1+2)
Les 3
H4 woordenschat
grammatica
Les 4
H4 lezen (4 + 5)
H4 lezen (4 + 5)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Voor nu:
H4 Lezen.

Pak NN, je schrift en een pen.
Ga naar NN p. 103

Slide 3 - Tekstslide

opsommend verband en 
toelichtend verband
  • Lees alinea 1 van tekst 3 op blz. 103. 
  • In deze alinea worden dingen achter elkaar opgenoemd en er wordt extra informatie gegeven bij een woord. Noteer de 4 (of 5) woorden waaraan je ziet dat het een opsommend verband of een toelichtend verband is.



timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden bij opsommend tekstverband in alinea 1 van tekst 3

en
en
ook nog

signaalwoorden bij het toelichtend tekstverband in alinea 1 van tekst 3

zoals

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel signaalwoorden had je goed?
A
1
B
4 of 5
C
2 of 3

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag:
Maak opdracht 1 en 2 (p.103 -105) in je schrift. 
Je hebt daarvoor deze les de tijd.

Klaar? H4 Woordenschat opdracht 1 en 2. Neem eerst de lessonup door die je in teams kunt vinden. (Ga naar de website en voer de code in, je kunt zelfstandig door de dia's gaan.)

Slide 9 - Tekstslide

Voor het goed bestuderen van de leerstof moet ik niet alleen mijn huiswerk maken, maar het ook goed nakijken en verder de theorie leren.
Wat is het verband in deze zin?
A
Opsommend
B
Toelichtend
C
Tegenstellend
D
Chronologisch

Slide 10 - Quizvraag

Voor het goed bestuderen van de leerstof moet ik een aantal zaken doen, denk aan huiswerk maken, nakijken en de theorie leren.

Wat is het verband in deze zin?
A
Toelichtend
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Chronologisch

Slide 11 - Quizvraag