Verlichting 1

Welke woorden komen in je op als je denkt aan de Verlichting (dus historische periode, geen lampen...)
1 / 12
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welke woorden komen in je op als je denkt aan de Verlichting (dus historische periode, geen lampen...)

Slide 1 - Woordweb

Wat was de Verlichting?
  • Niet exact tijdvak, reactie/verdere ontwikkeling Renaissance (wetenschappelijke revolutie)
  • 18e eeuw
  • Twee bewegingen: rationalisme (ratio, dus intellect) en empirisme (empire, dus zintuigelijke ervaring/waarneming)
  • Vooral actief in Frankrijk, Engeland en V.S.

Slide 2 - Tekstslide

Historische context
  • Tijd van opstand en revolutie:
  • Amerikaanse Vrijheidsoorlog -> 1776: Declaration of Independence
  • 1789-1804: Franse Revolutie (Napoleon)
  • Onrust in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795)


Slide 3 - Tekstslide

Meer over Verlichting
  • Beginpunt: Isaac Newton (1643-1727) met de universele bewegingsleer, en wetten van zwaartekracht
  • In Engeland veel belangrijke empiristische verlichte denkers en filosoferen:
  • John Locke (1632-1704)
  • George Berkeley (1685-1753)
  • David Hume (1711-1776)

Slide 4 - Tekstslide

Meer over Verlichting
  • In Parijs veel rationele filosofen
  • Charles Montesquieu (1689-1755)
  • Voltaire (1694-1778)
  • Jean-Jacques Rousseau (1712-1778)
  • Denis Diderot (1713-1784) en Jean le Rond d'Alembert (1717-1783)

Slide 5 - Tekstslide

Meer over Verlichting
  • Immanuel Kant (1724-1804): probeerde beide stromingen te combineren
  • Verstandelijke kennis kwam volgens hem overeen met de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid, omdat het menselijk verstand die werkelijkheid structureerde

Slide 6 - Tekstslide

Meer over Verlichting
  • Empirisme = meerdere losse zintuiglijke waarnemingen leiden naar een hypothese (vier koeien die ik zie zijn zwart en wit, dus de hypothese is, tot het tegendeel is bewezen) dat alle koeien zwart en wit zijn)
  •  Rationalisme = algemene hypothese (natuurwet), waaruit je losse, individuele conclusies kunt trekken (als a+b<c, dan is c>a)

Slide 7 - Tekstslide

Belangrijke opvattingen
  • Ratio ipv religio: kennis niet uit de bijbel, maar via waarnemingen/ervaringen en/pf redeneren/nadenken
  • vooruitgangsgeloof: nadenken over de werkelijkheid leidt tot vooruitgang en progressie -> maakbaarheid v/d samenleving, vertrouwen in wetenschap/onderwijs, individuele verantwoordelijkheid om jezelf te ontplooien

Slide 8 - Tekstslide

Belangrijke opvattingen
  • Emancipatie: kennis is belangrijker dan afkomst, iedereen is gelijk -> tabula rasa (onbeschreven blad) -> iedereen verdient emancipatiekansen en de politiek moet ook democratischer worden
  • Onderwijs = verspreiden van kennis
  • Verdraagzaamheid/godsdienstvrijheid: bevrijden van traditionele visies en belangen

Slide 9 - Tekstslide

Onrust Republiek
1) Oranjepartij: stadhouder en zijn aanhang (stadhouder = veel macht, was 'leider' per 'provincie' en opperbevelhebber leger)
2) Regenten: tegen stadhouder (politieke bestuurders, hadden politiek veel invloed, uit rijke families)
3) patriotten: tegen stadhouder en tegen regenten (meer macht aan 'gewone burgerij', waren tegen erfrecht -> pas later in 18e eeuw)

Slide 10 - Tekstslide

Wat over cultuur
  • Kunstenaar = opvoeder en opinievormer van publiek, werkte in opdracht
  • Werken met symboliek namen af -> moest begrijpelijk zijn voor de burger
  • Classicisme (ontstaan in 17e eeuw): bleef toonaangevend (stijl van vorsten en machthebbers) maar: aangepast aan burgerlijke publieksgroep (eenvoud, zakelijkheid

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link