Toetsvoorbereiding-V4

Lesprogramma vandaag
Vragen over de lesstof
Herhalen begrippen a.d.h.v quiz, opdrachten en uitleg
Toetsstof Rechtsstaat 1,2,3,4,5,6,7
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesprogramma vandaag
Vragen over de lesstof
Herhalen begrippen a.d.h.v quiz, opdrachten en uitleg
Toetsstof Rechtsstaat 1,2,3,4,5,6,7

Slide 1 - Tekstslide

Heb je een vraag over de lesstof? Of wil je iets nog een keer uitgelegd krijgen?
timer
2:00

Slide 2 - Open vraag

Enkele belangrijke begrippen
Machtenscheiding
Grondrechten
Onschendbaarheid koning
Grondwet
Legaliteitsbeginsel

Slide 3 - Tekstslide

1 Welk grondrecht regelt het demonstratie recht?
A
Artikel 9 recht op vergaderen en betogen
B
Artikel 7 Vrijheid van meningsuiting
C
Artikel 8 recht om samen een groep te vormen
D
Artikel 1 Recht op gelijke behandeling

Slide 4 - Quizvraag

2: Wat voor soort grondrecht is het recht op vergaderen en betogen
A
Klassiek grondrecht
B
Zowel klassiek als sociaal
C
Sociaal grondrecht
D
Geen grondrecht

Slide 5 - Quizvraag

3: Wat is het kenmerk van een klassiek grondrecht
A
Ouderwets
B
Overheid heeft een inspanningsverplicht.
C
Moet de overheid garanderen
D
Staat niet meer de grondwet

Slide 6 - Quizvraag

4: Noem twee grondrechten die botsen met de coronamaatregelen?
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

5: Hoe verhouden de maatregelen zich tot onze rechtsstaat?
timer
1:00

Slide 8 - Open vraag

Oefenvragen
Dan volgen er nu enkele meerkeuzevragen om deze begrippen te oefenen

Slide 9 - Tekstslide

6: Hoort bij de wetgevende macht:
A
Politie
B
Parlement
C
Rechter
D
Het leger

Slide 10 - Quizvraag

7: Hoort bij de uitvoerende macht
A
Parlement
B
Rechter
C
Koning
D
Politie

Slide 11 - Quizvraag

8: Hoort bij de rechterlijke macht
A
Officier van justitie
B
Ministerie van Veiligheid en Justitie
C
Advocaat-generaal
D
Onafhankelijke rechters

Slide 12 - Quizvraag

9: Een voorbeeld van een sociaal grondrecht is
A
Vrijheid van meningsuiting
B
Recht op werk
C
Vrijheid van vereniging
D
Vrijheid van godsdienst

Slide 13 - Quizvraag

10: Een voorbeeld van een klassiek grondrecht is
A
Recht op werk
B
Recht op woongelegenheid
C
Recht op gezondheidszorg
D
Onaantastbaarheid van het lichaam

Slide 14 - Quizvraag

11: Het legaliteitsbeginsel kun je niet herkennen aan
A
Strafbaarheid
B
Ne-bis-in-idem-regel
C
Strafmaat
D
Onafhankelijke rechters

Slide 15 - Quizvraag

12: Stel dat de koning een discriminerende uitspraak doet. Wie wordt er dan als eerste aangesproken?
A
De koning
B
Tweede Kamer
C
Minister-president
D
Raad van State

Slide 16 - Quizvraag

13: Geen wet mag in strijd zijn met:
A
Jurisprudentie
B
Grondwet
C
Gewoonterecht
D
Machtenscheiding

Slide 17 - Quizvraag

timer
2:00
Wat weet je over de grondwet?

Slide 18 - Woordweb

Opdracht
Lees blz.45 Horizontale en verticale machtsverhoudingen
Leg de horzontale machtsverhouding uit
Leg de verticale machtsverhouding uit
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Nog enkele belangrijke begrippen

Checks and balances lees blz.46 paragraaf 4.1
Jurisprudentie blz. 51 jurisprudentie
Privatisering blz.43.

Slide 20 - Tekstslide

Belangrijke begrippen
Publiek recht
Privaat recht
Misdrijven
Overtredingen

Slide 21 - Tekstslide

14: Behoort tot het privaatrecht
A
Strafrecht
B
Staatsrecht
C
Bestuursrecht
D
Ondernemingsrecht

Slide 22 - Quizvraag

15: Behoort tot het publiekrecht
A
Personen en familierecht
B
Ondernemingsrecht
C
Strafrecht
D
Vermogensrecht

Slide 23 - Quizvraag

16: Een walnoot stelen in de supermarkt is een
A
Overtreding
B
Goed voor een boete
C
Fraude
D
Misdrijf

Slide 24 - Quizvraag

Vraag 18: Welke verschillen ken je tussen misdrijven en overtredingen?
timer
1:00

Slide 25 - Open vraag

Nog enkele begrippen
Dwangmiddelen politie (met/zonder toestemming)
Openbaar ministerie
Stappenplan rollen en begrippen rechtszaak
Straf en schulduitsluitingsgronden
Wet BOB en 

Slide 26 - Tekstslide

Nog enkele begrippen
Resocialisatie
Straffen/maatregelen
Voorwaardelijke/onvoorwaardelijke straffen

Slide 27 - Tekstslide

19: De advocaat houdt tijdens een rechtszaak een:
A
Requisitoir
B
Tenlastelegging
C
Vonnis
D
Pleidooi

Slide 28 - Quizvraag

20:Behoort tot het Openbaar Ministerie
A
Rechter
B
Advocaat
C
Officier van justitie
D
Ministrer

Slide 29 - Quizvraag

21: De Wet BOB houdt in:
A
Bijzondere opsporingsbevoegd
B
Bredere opsporingsbevoegd
C
Buitengewone opsporingsbevoegd
D
Buitensporige opsporingsbevoegd

Slide 30 - Quizvraag

22: Wie heeft er door de wet O.M afdoening meer macht gekregen:
A
Rechter
B
Advocaat
C
Officier van justitie
D
Politie

Slide 31 - Quizvraag

23: De reclassering speelt een rol in de ………..van veroordelen.
A
Resocialisatie
B
Bestraffing
C
Behandeling
D
Beoordeling v.d risico's

Slide 32 - Quizvraag

24: Levenslang duurt in Nederland
A
25 jaar
B
35 jaar
C
30 jaar
D
Tot de dood.

Slide 33 - Quizvraag

25:Behandelt zaken in eerste aanleg
A
Rechtbank
B
Hoge Raad
C
Gerechtshof
D
Politie

Slide 34 - Quizvraag

Vragen
Zijn er nog vragen?

Slide 35 - Tekstslide