Thema 5 Ecologie B2 Populaties

Thema 5 Ecologie




Basisstof 2
Populaties
blz 100
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 5 Ecologie




Basisstof 2
Populaties
blz 100

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen B2
  • Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van cooperatie onderscheiden
  • Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven



Slide 2 - Tekstslide

timer
1:00
individu
populatie
ecosysteem

Slide 3 - Sleepvraag

Hoe zat het ook alweer?
Sleep de volgende factoren naar het juiste vak.
timer
0:20
Biotische factoren
Abiotische factoren
neerslag
predatie
ziekten
bodem
schaduw
concurrentie
samenwerking

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Definitie populatie
  • Een verzameling individuen van één soort in een bepaald gebied die met elkaar kunnen voortplanten

  • Relaties tussen soortgenoten gaan altijd om voedsel en/of voortplanting. Hierbij kan samengewerkt worden (coöperatie) of zijn de individuen concurrenten

  • Een territorium is zorgen voor een gebied met voedsel en plek om voort te planten.

Slide 7 - Tekstslide

Relaties

Slide 8 - Tekstslide

Concurrentie
Competitie, strijd
Bij sterke concurrentie grote selectiedruk. De best aangepaste aan het milieu hebben dus grootste overlevingskans.

Gevolg: kleinere genetische variatie 
Voorbeeld: cheetah's in Afrika

Slide 9 - Tekstslide

Coöperatie
  • voor voortplanting, denk aan balts, zó worden soortgenoten herkend. 

  • voor voedsel zoeken, bijvoorbeeld bij leeuwen, waar in groepen gejaagd wordt.

  • voor verdediging tegen predatoren, bijvoorbeeld bij een school vissen

Slide 10 - Tekstslide

Symbiose
Langdurig samenleven heet symbiose.

3 soorten symbiose:
  • Mutualisme --> beide soorten voordeel
  • Commensalisme --> éne soort voordeel, de ander geen voordeel + nadeel
  • Parasitisme --> éne soort voordeel, de ander nadeel

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Maak opdracht 12 t/m 14

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Populatiedichtheid
De individuen kunnen op verschillende manieren verspreid zijn over een gebied.

Het verspreidingspatroon van een soort kan gegroepeerd, regelmatig verspreid  of willekeurig verspreid zijn. Elke vorm heeft zijn eigen voor- en nadelen.

Slide 16 - Tekstslide

Dynamiek van een populatie

Slide 17 - Tekstslide

Veranderingen in populatiedichtheid
Vaak ontstaat er een biologisch evenwicht als de populatiedichtheid om een bepaalde waarde blijft schommelen. Dit is een vorm van zelfregulatie binnen een ecosysteem.

Slide 18 - Tekstslide

Dichtheidsafhankelijke factoren
  • voedselrelaties (zoals predator-prooi)
  • parasitisme
  • ziekte
  • concurrentie

Voorbeeld: 

- Meer prooi betekent meer nakomelingen bij de predator, dus meer prooi opgegeten; 
- meer kans op parasieten die verspreid worden onder de organismen; 
- meer concurrentie om voedsel. 
Gevolg: het aantal neemt af.

Slide 19 - Tekstslide

Dichtheidsonafhankelijk factoren
  • Vaak door klimaat veroorzaakt, bijvoorbeeld:
- een droge hete zomer 
- juist gematigd weer met regelmatig neerslag
- hevige sneeuwval of lange vorstperiode
- bosbrand

  • Gevolg: sterke terugval in populatiedichtheid

Slide 20 - Tekstslide

Populatiegrootte
Vier factoren beïnvloeden de populatiegrootte:
  • geboortecijfer: het aantal geboortes per 1000 individuen in een jaar
  • sterftecijfer: het aantal overleden individuen per 1000 individuen in een jaar
  • immigratie: toename door komst van organismen
  • emigratie: afname door vertrek van organismen

Slide 21 - Tekstslide

Dynamiek van een populatie
  • Inheems --> komt van nature in een gebied voor

  • Uitheems --> komt van nature niet in een gebied voor

  • Exoten --> door menselijk handelen in een gebied gekomen waar ze van oorsprong niet thuishoren.

Slide 22 - Tekstslide

Bepalen populatiegrootte
De grootte van een populatie wordt weergegeven als populatiedichtheid (= het gemiddelde aantal individuen per oppervlakte-eenheid of volume-eenheid)

Manieren om de populatiegrootte te bepalen:
  • kwadrantmethode
  • merken en terugvangen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Kwadrantmethode

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Merken en terugvang-methode lastig?

Neem dan de volgende video nog even door...

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Exoten
Als individuen van andere soorten door mensen meegenomen worden en ingevoerd worden, worden dat exoten genoemd. Door ontbreken van vijanden kunnen die de populatiedichtheid van oorspronkelijke soorten beïnvloeden.

Slide 29 - Tekstslide

Groeicurves

Slide 30 - Tekstslide

Draagkracht

Slide 31 - Tekstslide

Draagkracht

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Check je leerdoelen!

  • Oefen de begrippen met de flitskaarten
  • Controleer je leerdoelen met Test Jezelf

Slide 34 - Tekstslide

Nog enkele controle-vragen

Slide 35 - Tekstslide

het langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
bij een plaag
invloeden uit de levenloze natuur
De maximale populatiegrootte in een ecosysteem
Die invloed die het meest afwijkt van de ideale omstandigheid
Samenlevingsvorm waarbij allebei de soorten voordeel hebben
Het vermogen om schommelingen in abiotische factoren te verdragen
Draagkracht
Tolerantie
Beperkende factor
J-curve
Symbiose
Mutualisme
 Abiotische factor

Slide 36 - Sleepvraag

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 37 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 38 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 39 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 40 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 41 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 42 - Quizvraag

Hoe groot is de draagkracht voor schapen?
A
1500 schapen
B
15 000 schapen
C
150 000 schapen
D
1 500 000 schapen

Slide 43 - Quizvraag

waardoor leidt overschrijding van draagkracht meestal tot een lagere draagkracht?
A
de dieren zijn dood
B
voedselbronnen zijn uitgeput
C
het systeem schiet door

Slide 44 - Quizvraag

welke competitie vindt alleen plaats tussen soortgenoten? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
territorium
B
voortplantingspartner
C
voedsel
D
symbiose

Slide 45 - Quizvraag

Welk van de volgende factoren is dichtheidsonafhankelijk?
A
Predatie
B
Voedselconcurrentie
C
Ziekte
D
Overstroming

Slide 46 - Quizvraag

Als een soort 100 nakomelingen krijgt per individu, zal er dan meer, minder of evenveel sterfte zijn dan bij een soort die er 5 krijgt per individu?
A
Meer
B
Minder
C
Evenveel

Slide 47 - Quizvraag

Een ecoloog wil het aantal konijnen in een bepaald afgeschermd natuurgebied gaan bepalen. Hiervoor gebruikt hij de methode van vangen, merken en terugvangen.
Bij de eerste vangst vangt de ecoloog in totaal 44 konijnen, die vervolgens een ring om de poten krijgen. Deze konijnen worden weer losgelaten. Een week later vangt hij opnieuw konijnen. Dit keer 34 stuks, waarvan er 4 een ring om de poten hebben.

Bereken de grootte van de konijnenpopulatie.

Slide 48 - Open vraag

Aan het werk
Maken thema 5 basisstof 2: 
opdr. 24, 26, 27, 28, 29

Slide 49 - Tekstslide