bs 2 verbranding

maar eerst herhalen.....
Bs 1.2  verbranding
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

maar eerst herhalen.....
Bs 1.2  verbranding

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 1 (practicum)
Hypothese: Wat je zelf dacht dat er ging gebeuren als je een brandende kaars afsluit van de lucht.

- Wat gebeurde er met de vlam?
- Wat komt er tegen de binnenkant van het jampotje te zitten?
- Wat is er met de bodem van het jampotje gebeurd?

Als je een kaars van de lucht afsluit, ......................
Bij de verbranding van een kaars ontstaat.......... en komt er ......... vrij.

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1 (practicum)
- Wat gebeurde er met de vlam?
De vlam gaat uit
- Wat komt er tegen de binnenkant van het jampotje te zitten?
Tegen de binnenkant komt er condens (water) te zitten.
- Wat is er met de bodem van het jampotje gebeurd?
De bodem is warmer geworden.

Als je een kaars van de lucht afsluit, gaat de kaars uit.
Bij de verbranding van een kaars ontstaat water en komt er warmte vrij.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 2 (practicum)
Gekookt water + kalkwater --> Kalkwater wordt: ........
Spa rood + kalkwater --> Kalkwater wordt: ........

Conclusie: 

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2 (practicum)
Gekookt water + kalkwater --> Kalkwater wordt:  Niet troebel
Spa rood + kalkwater --> Kalkwater wordt:  Troebel

Conclusie: Als je koolstofdioxide bij helder kalkwater doet, wordt het heldere kalkwater troebel.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 3 (practicum)
Hypothese: Wat je zelf dacht of er bij de verbranding van een kaars koolstofdioxide ontstaat.

Experiment: 
- je zet in twee jampotjes een stompje kaars. 
- In elke potje doe je een laagje helder kalkwater.
- In 1 van de 2 jampotjes steek je de kaars en doe de deksel er gelijk op.
- Als de kaars in dat ene potje uit is dan kijk je of het heldere kalkwater troebel is geworden. 

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 3 (practicum)
Resultaat:
In jampotje 1 is het heldere kalkwater troebel geworden.
In jampotje 2 is het kalkwater helder gebleven.

Conclusie:
Bij de verbranding van een kaars ontstaat koolstofdioxide.

Slide 7 - Tekstslide

Fotosynthese

Slide 8 - Tekstslide

Ophalen
Wat was de formule van fotosynthese?

Slide 9 - Tekstslide

formule fotosynthese

Slide 10 - Tekstslide

Wat zou er gebeuren als je de formule omdraait?

Slide 11 - Tekstslide

Formule verbranding
verbranding = de afbraak van glucose in cellen

Slide 12 - Tekstslide

brandstof = de stof die verbrandt


Een brandstof is een energiedrager. Bij verbranding komt deze energie vrij.

Slide 13 - Tekstslide

 voorbeelden van brandstoffen

Slide 14 - Tekstslide

energie die vrijkomt

Slide 15 - Tekstslide

wat gebeurt er?
+

Slide 16 - Tekstslide

Bij het branden van een kaars
 Nodig?

 Ontstaat?

Energie?

Slide 17 - Tekstslide

Bij het branden van een kaars
nodig: kaarsvet en zuurstof

ontstaat: water en CO2

energie: warmte en licht

Slide 18 - Tekstslide

verbranding in een automotor


Nodig:

Ontstaat:

Energie:

Slide 19 - Tekstslide

verbranding in een automotor

Nodig: benzine en zuurstof 

Ontstaat: CO2 + water

Energie: warmte en beweging

Slide 20 - Tekstslide

hardlopen
Nodig:

Ontstaat:

Energie:

Slide 21 - Tekstslide

hardlopen
nodig: voedsel en zuurstof

ontstaat: CO2 en water

energie: warmte en beweging

Slide 22 - Tekstslide

verbranding vindt plaats in de mitochondriën van alle cellen! 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

hoe hoger de lichaamstemperatuur hoe meer verbranding!
De hoeveelheid verbranding is afhankelijk van de temperatuur!

Slide 27 - Tekstslide

koudbloedig

* wisselende lichaamstemperatuur

* weinig verbranding bij lage temperaturen
warmbloedig

* constante lichaamstemperatuur

* meer verbranding bij lage temperaturen

Slide 28 - Tekstslide

leerdoelen


Je kunt het verband uitleggen tussen verbranding in cellen en lichamelijke activiteit.
 Je weet dat bij verbranding zuurstof wordt verbruikt en koolstofdioxide ontstaat.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

wat is géén brandstof?
A
elektriciteit
B
hagelslag
C
steenkool
D
kaarsvet

Slide 31 - Quizvraag

Welke vormen van energie komt er bij verbranding vrij?
A
CO2, licht & warmte
B
water, CO2 & licht
C
licht, warmte & beweging
D
licht, CO2 & beweging

Slide 32 - Quizvraag

Bij verbranding ontstaat:
A
Zuurstof
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide
D
Vuur

Slide 33 - Quizvraag

Wanneer vindt verbranding plaats?
A
Altijd
B
Alleen als je sport
C
Alleen als je ademhaalt
D
als je wakker bent

Slide 34 - Quizvraag

Wat is de brandstof voor de mens?
A
Zon
B
Lucht
C
Benzine
D
Voedsel

Slide 35 - Quizvraag

+
---->
+
+
brandstof
verbrandingsproducten
Verbranding bij de mens
glucose
zuurstof
energie
koolstof-dioxide
water

Slide 36 - Sleepvraag

Huiswerk volgende les:
Opdrachten 7 t/m 14 
Opdracht 7 kan je maken met behulp van het filmpje maken die we afgelopen les al hebben bekeken:

https://schooltv.nl/video/koolstofdioxide-aantonen-kalkwater-is-een-indicator-waarmee-je-koolstofdioxide-kunt-aantonen/#q=koolstofdioxide%20kalkwater

Slide 37 - Tekstslide