Pubquiz planten brugklas

Pubquiz bio
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 55 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pubquiz bio

Slide 1 - Tekstslide

Even een paar spelregels
- groepje ongeveer 4 personen

- Je maakt geen gebruik van je iPad 

- De groep met de meeste punten wint een prijs!

*De groep met de meest originele naam krijgt 2 bonuspunten!

Slide 2 - Tekstslide

Er zijn verschillende rondes
Ronde 1: Gekke feitjes
Ronde 2: Mama-appelsap
Ronde 3: Feitjes
Ronde 4: Wind- of insectbloem?
Ronde 5: Feitjes
Ronde 6: Emoticon ronde

Slide 3 - Tekstslide

Gekke feitjes!
Vul op je antwoordenblad in of het antwoord A, B, C of D is

Slide 4 - Tekstslide

1.
Hoelang kan een cactus in extreme droogte leven zonder water?
A. 1 jaar
B. 3 jaar
C. 5 jaar
D. 8 jaar

Slide 5 - Tekstslide

2.
Wat is er bijzonder aan een roos van Jericho?
A. Hij kan groeien zonder zonlicht, alleen op maanlicht.
B. Hij kan zich oprollen tot een droge bol en na jaren zonder water weer tot leven komen.
C. Hij bloeit alleen precies om middernacht.
D. Hij heeft vuurvaste zaden

Slide 6 - Tekstslide

3.
De Reuzenaronskelk is de grootste bloem op aarde. Waar ruikt deze bloem naar als hij bloeit?
A. Stink scheetjes 
B. Rioollucht
C. De vieze stinksokken in je wasmand.
D. Rottend vlees

Slide 7 - Tekstslide

4.
De Victoria waterlelie is de grootste waterlelie. 
Wat kun je op het blad leggen, zonder dat deze zinkt?
A. Een mensenbaby
B. Een baby olifantje
C. Een veulentje
D. Een baby neushoorn

Slide 8 - Tekstslide

5.
Kruidje roer mij niet doet iets bijzonders zodra je hem aanraakt.
A. Hij gaat trillen
B. Hij klapt zijn blaadjes dicht
C. Hij verandert van kleur
D. Hij maakt een piepgeluid

Slide 9 - Tekstslide

6.
Hoe snel schiet een plant zijn zaadjes weg bij explosieve voortplanting?
A. 10 km/u
B. 30 km/u
C. 66 km/u
D. 1oo km/u

Slide 10 - Tekstslide

Muziek ronde
Mama-appelsapliedjes! Welk dier wordt hier genoemd?

artiest + nummer leveren bonuspunten op!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

0

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Feitjesronde 2.

Slide 17 - Tekstslide

Uit welke drie onderdelen bestaat het vrouwelijke deel van een plant?
1.

Slide 18 - Tekstslide

2.
Wat is de functie van de kroonbladeren?

Slide 19 - Tekstslide

3.
Benoem onderdelen 7 & 12

Slide 20 - Tekstslide

4.
Zet de volgende woorden op volgorde van gebeurtenis:


Bestuiving, bevruchting, stuifmeelbuis, zaadbeginsel

Slide 21 - Tekstslide

5.
Benoem onderdelen 1 & 5

Slide 22 - Tekstslide

6.
In het omhulsel van een sperzieboon zitten 4 boontjes. Je eet 10 sperziebonen tijdens het avondeten. 
Hoeveel zaadbeginsels zijn hiervoor nodig? En hoeveel vruchtbeginsels?

Slide 23 - Tekstslide

Wind of insect?
fotoronde

1pt per goede foto, 1 bonuspunt als je de naam van de plant weet

Slide 24 - Tekstslide

1.

Slide 25 - Tekstslide

2.

Slide 26 - Tekstslide

3.

Slide 27 - Tekstslide

4.

Slide 28 - Tekstslide

5.

Slide 29 - Tekstslide

6.

Slide 30 - Tekstslide

Feitjesronde 3.

Vul op je antwoordenblad in of het antwoord A, B, C of D is

Slide 31 - Tekstslide

1.
Waarom hebben insectenbloemen vaak nectar?

A. Om de zaden water te geven
B. Om de kelkbladeren vochtig te houden
C. Om insecten aan te trekken
D. Om de eicellen te voeden

Slide 32 - Tekstslide

2.
Wat gebeurt er met zaden die door dieren worden opgegeten?

A. Ze worden verteerd in de maag
B. Ze worden kleiner
C. Ze worden uitgepoept op een andere plek
D. Ze blijven altijd in het lichaam

Slide 33 - Tekstslide

3.
Hoe heet het als stuifmeel van een bloem naar een andere bloem van dezelfde soort gaat?

A. Zelfbestuiving
B. Kruisbestuiving
C. Bevruchting
D. Verspreiding
 

Slide 34 - Tekstslide

4.
Op welke manier helpt wind bij bestuiving?

A. De wind zuigt de stuifmeelkorrels naar binnen.
B. De wind blaast stuifmeel naar andere bloemen.
C. De wind laat de bloemen openklappen.
D. De wind zorgt voor regen die het stuifmeel transporteert.
 

Slide 35 - Tekstslide

5.
Wat gebeurt er als een bloem is bevrucht?

A. De bloem sluit zich
B. De plant groeit sneller
C. Er ontstaan zaden en vaak een vrucht
D. De bloem produceert meer stuifmeel

Slide 36 - Tekstslide

6.
Waarom maken windbloemen vaak heel veel stuifmeel?

A. Omdat de bloemen klein zijn
B. Omdat de kans klein is dat het stuifmeel de juiste bloem bereikt
C. Omdat het stuifmeel zwaar is
D. Omdat ze geen zaden maken

Slide 37 - Tekstslide

Emoticons :)

Welk begrip wordt hier uitgebeeld?

Slide 38 - Tekstslide

1.

Slide 39 - Tekstslide

2.

Slide 40 - Tekstslide

3.

Slide 41 - Tekstslide

4.

Slide 42 - Tekstslide

5.

Slide 43 - Tekstslide

6.

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Tekstslide