1.5 De markt

H1 Behoeften
1.5 De markt
Zomerkoninkjes
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H1 Behoeften
1.5 De markt
Zomerkoninkjes

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik:
Elk bedrijf probeert door middel van marketing de verkoop te verhogen. Ze gebruiken een marketingmix van:
  • een prijsbeleid;
  • een productbeleid;
  • een plaatsbeleid;
  • een promotiebeleid.
Verkopen via het internet (e-commerce)

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik:
Soorten reclame zijn:
• commerciële reclame;
• ideële reclame.

Slide 3 - Tekstslide

Wat leer je in deze les:
In deze paragraaf leer je hoe de prijs op de markt tot stand komt.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

1. De vraag
Safira doet boodschappen op de groentemarkt (afb. 26). Ze ziet dat er al zomerkoninkjes te koop zijn. Dat zijn verse aardbeien van de koude grond. Ze hoort bij de vragers naar aardbeien, want ze wil graag aardbeien kopen. Maar 3,25 euro voor vijfhonderd gram aardbeien vindt ze te duur. 

De vraag naar aardbeien bestaat uit de hoeveelheid aardbeien die kopers willen kopen bij een bepaalde prijs.

Slide 6 - Tekstslide

2. Te duur
Safira vindt de aardbeien nog te duur om te kopen. Net als veel andere klanten op de markt koopt ze pas aardbeien als de prijs gedaald is.

Als de prijs daalt, stijgt de vraag. 

De vraag naar een product is afhankelijk van de prijs.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

3. Het aanbod
De kooplui op de groentemarkt zijn aanbieders van aardbeien. Als ze een hoge prijs kunnen krijgen voor aardbeien, zullen ze veel aanbieden. 
Bij een lage prijs gaan ze juist minder aanbieden. Ze gaan dan bijvoorbeeld
andere producten verkopen waarmee ze meer winst kunnen maken. 
Het aanbod bestaat uit de hoeveelheden die ondernemers willen verkopen
bij verschillende prijzen. 
Bij een lage prijs is het aanbod laag en bij een hoge prijs is het aanbod
hoog

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

4. De vraag is groter dan het aanbod
Een maand geleden kocht Bruce op de veiling de eerste verse zomerkoninkjes van de koude grond. Hij was de eerste die deze aardbeien
aanbood op de groentemarkt. De vraag was toen veel groter dan het aanbod. Daardoor kon hij een hoge prijs krijgen voor zijn aardbeien.

Als de vraag groter is dan het aanbod, stijgt de prijs.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

5. De vraag is kleiner dan het aanbod
Bruce heeft op de veiling flink wat aardbeien ingekocht. Ook de andere marktkooplui hebben aardbeien in de aanbieding. Maar het is slecht
weer en de klanten blijven weg. De vraag is kleiner dan het aanbod. Bruce doet zijn aardbeien in de aanbieding. Zo probeert hij alsnog zijn aardbeien te verkopen. 

Als de vraag kleiner is dan het aanbod, daalt de prijs.

Slide 13 - Tekstslide

6. Vraag en aanbod bij elkaar
De groentemarkt is niet de enige plaats waar consumenten aardbeien kunnen kopen. Er is op veel meer plaatsen aanbod, en consumenten
oefenen ook daar vraag uit naar aardbeien. Al die vraag en al dat aanbod bij elkaar noemen economen de markt voor aardbeien. 

Een markt bestaat uit het geheel van vraag naar en aanbod van een product.

Slide 14 - Tekstslide

Maken / 
Huiswerk voor de volgende les:


Paragraaf 1.5 blz 24,25 en 26

Slide 15 - Tekstslide