Inleiding Christendom

Inleiding Christendom
1. Inleiding Christendom
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Inleiding Christendom
1. Inleiding Christendom

Slide 1 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit waarom DE christen niet bestaat.

Slide 2 - Open vraag

Welke overeenkomsten zijn er tussen de eigenschappen van de christelijke God en die van de joden (JHWH)?

Slide 3 - Open vraag

Welke zaken in de kern van het christendom spreken je aan? Waarom?


Slide 4 - Open vraag

Het christendom is een...
A
Polytheïstische godsdienst
B
Atheïstische godsdienst
C
Monotheïstische godsdienst
D
Agnostische godsdienst

Slide 5 - Quizvraag

Monotheïsme betekent:
A
Dat je gelooft dat er meerdere goden bestaan
B
Dat je gelooft dat er maar één god bestaat
C
Dat je niet gelooft in het bestaan van god(en)
D
Dat je twijfelt aan het bestaan van god(en)

Slide 6 - Quizvraag

Als je bedenkt dat de wereld meer dan 7 miljard mensen telt, ongeveer hoeveel mensen noemen zichzelf dan christen?
A
1,8 miljard
B
1,1 miljard
C
0,5 miljard
D
2,3 miljard

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht Paragraaf 1: INLEIDING
Neem de begrippen uit paragraaf 1 over in je schrift en zet de betekenis er achter


Slide 8 - Tekstslide

Inleiding Christendom
2. Geschiedenis Christendom

Slide 9 - Tekstslide

tijdlijn christendom
Zelfstandig:
- Lees eerst gericht de tekst van paragraaf 2: markeer belangrijke jaartallen, gebeurtenissen en personen (het gaat hierbij om feiten!)
In groepjes van 3/4 leerlingen:
- Teken een tijdbalk (op A4) die begint bij het jaar 2000 v.chr. en eindigt in het jaar 2000 n.chr. en noteer de belangrijkste jaartallen op de juiste plaats in de tijdbalk
- Voeg daarna informatie toe aan deze jaartallen: wat gebeurde er met wie en waarom is dit belangrijk voor de geschiedenis van het christendom?
Opdracht Paragraaf 2: GESCHIEDENIS

1. Zelfstandig (les 1):
- Lees eerst gericht de tekst van paragraaf 2: markeer belangrijke jaartallen, gebeurtenissen en personen (het gaat hierbij om feiten!)

2. In groepjes van 3/4 leerlingen (les 2):
- Teken een tijdbalk (op A4) die begint bij het jaar 2000 v.chr. en eindigt in het jaar 2000 n.chr. en noteer de belangrijkste jaartallen op de juiste plaats in de tijdbalk
- Voeg daarna informatie toe aan deze jaartallen: wat gebeurde er met wie en waarom is dit belangrijk voor de geschiedenis van het christendom?

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les:
Lees de tekst van paragraaf 2 en markeer belangrijke jaartallen, gebeurtenissen en personen
G1A > maandag 14/1 (2e uur)
G1B > woensdag 16/1 (3e uur)
HV1H > maandag 14/1 (7e uur)
HV1J > woensdag 16/1 (2e uur)


Huiswerk voor volgende les:
Lees paragraaf 2 en markeer de belangrijkste jaartallen, personen en gebeurtenissen

Slide 11 - Tekstslide