Het lezen van verhalen

Het lezen van boeken en verhalen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Het lezen van boeken en verhalen

Slide 1 - Tekstslide

Fictie en non-fictie 
Wat is het verschil? 
waar ligt de grens? 

Slide 2 - Tekstslide

Genres
Genres helpen de lezer te zoeken. 
Houd je bijvoorbeeld van spanning, dan kun je bijvoorbeeld een misdaadboek lezen. 

Slide 3 - Tekstslide

Personages 
Hoofdpersoon: Streeft een bepaald doel na of gaat een bepaalde ontwikkeling door. Er kunnen meerdere hoofdpersonen zijn.

Bijpersonen: Vervullen waak de rollen van helper of tegenstander. 


Slide 4 - Tekstslide

Setting 
Een setting zegt iets over waar (ruimte) en wanneer (tijd) een boek/verhaal/film zich afspeelt. 

Soms kun je de tijd ook niet weten, omdat verhalen heel fictief zijn. Denk bijvoorbeeld aan Lord of the Rings of Game of Thrones. 

Slide 5 - Tekstslide

Tijd
Verteltijd: tijd die nodig is om een tekst te lezen.
Vertelde tijd: tijd die de gebeurtenissen in chronologische volgorde in beslag nemen. 

Slide 6 - Tekstslide

Volgorde
Chronologisch: alles gebeurt van vroeg naar laat. 
Niet-chronologisch: er worden tijdsprongen gemaakt waarbij de volgorde van gebeurtenissen elkaar niet chronologisch opvolgen. 


Slide 7 - Tekstslide

Niet chronologische tijd
Vooruitwijzingen en terugverwijzingen naar iets van zal gebeuren of al is gebeurd

Speciale vorm van verwijzen: Flashback (uitgebreide terugverwijzing) 

Slide 8 - Tekstslide

Vragen bij ´Sevilla´

1. Wat valt je op aan de tijd?
2. Noem een hoofdpersoon en een helper.
3. Wat is de verteltijd en de vertelde tijd van het verhaal? 
4. Wat is de setting? 
5. Is dit een goede of een slechte film? Of iets daar tussenin? 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Vragen bij ´Sevilla´

1. Wat valt je op aan de tijd?
2. Noem een hoofdpersoon en een helper.
3. Wat is de verteltijd en de vertelde tijd van het verhaal? 
4. Wat is de setting? 
5. Is dit een goede of een slechte film? Of iets daar tussenin? 

Slide 11 - Tekstslide