Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Vandaag 
- Terugblik vorige lessen

- Bevruchting\voorplanting 

- Oefenopdracht

- Werken uit het werkboek 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag 
- Terugblik vorige lessen

- Bevruchting\voorplanting 

- Oefenopdracht

- Werken uit het werkboek 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
-Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.


- Je kunt de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Kelkbladeren
6
Helmknop met helmhokjes
8
Stuifmeelkorrel (mannelijke geslachtscel)
2
Kroonblad
1
Eicel
5
Zaadbeginsel
4
Vruchtbeginsel
13
Stijl
12
Stempel
11
Stamper
14
Helmdraad
9
Stuifmeelbuis (Pollenbuis)
3
Meeldraad
10
5 minuten onderdelen benoemen
Bloemsteel
7

Slide 3 - Tekstslide

Wat was ook alweer:
- Bestuiving
- Kruisbestuiving
- Zelfbestuiving
- Bevruchting

Slide 4 - Tekstslide

Bevruchting
  • Voortplanting=bestuiving. Stuifmeel van meeldraden van één bloem naar de stamper van een andere bloem van dezelfde soort. Kruisbestuiving

  • Soms komt het stuifmeel op de bloemen
     van dezelfde plant, dat heet zelfbestuiving.
      Wanneer? 
  • Bevruchting= versmelting zaadcel en eicel.

Slide 5 - Tekstslide

Na de bestuiving moeten er zaden worden 
ontwikkelt om nieuwe plant te krijgen.
 



Slide 6 - Tekstslide

Tijdens bevruchting
  • Stuifmeelbuis

  • Groeit door de stijl heen, naar  zaadbeginsel in het vruchtbeginsel.

Slide 7 - Tekstslide

 Celkernen vallen naar beneden  en komen in het zaadbeginsel. 

Een celkern versmelt met de eicel. 

Deze eicel is bevrucht. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze plant heeft 6
 zaadbeginsels dus 6 keer bevruchting


Slide 9 - Tekstslide

Vruchten
Na de bevruchting = bloemen uitgebloeid. 

Zaadbeginsels met de bevruchte eicellen gaan groeien -> zaadbeginsel groeit uit tot een zaad.

Zaad =embryo.


Slide 10 - Tekstslide

Het vruchtbeginsel (waar de groeiende zaden in zitten) groeit ook uit.. het wordt een vrucht.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoe konden zaden ook al weer verspreiden?

Slide 13 - Tekstslide

Wind
bestuiving
Ook de wind kan helpen bestuiven
Deze bloemen maken heel veel stuifmeel
Waarom?

Slide 14 - Tekstslide

Insecten bestuiving
Wind bestuiving

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide


Oefenopdrachten

Slide 17 - Tekstslide

R11

zaad
beginsel

stempel

eicel

vrucht
beginsel

bloem
bodem

stijl

Slide 18 - Sleepvraag

Steel
Kelkblad
Vruchtbeginsel
Meeldraad
Kroonblad
Zaadbeginsel

Slide 19 - Sleepvraag

 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting = versmelting van twee willekeurige geslachtscellen.
- ontstaan van organisme met telkens andere genotypen.

Ongeslachtelijke voortplanting = een deel van de plant groeit uit tot een nieuwe plant.
- nakomelingen met hetzelfde genotype

Slide 20 - Tekstslide

Bij planten ontstaat uit één plantencel of uit een deel van een plant een nieuwe plant. Er zijn bij deze manier van voortplanting dus helemaal geen geslachtscellen betrokken. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Uitlopers

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Maken
D-toets thema 2 en/of thema 7

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Thema 6 BS ik ben 6 geslachtelijke voortplanting
vragen over huiswerk BS 5?
begrippen:
geslachtscellen
verschil tussen ongeslachtelijke en geslachtelijke voortplanting
mitose en meiose
uitwendige en inwendige bevruchting


Slide 27 - Tekstslide

Doel van de les
je kunt uitleggen dat bij geslachtelijke voortplanting elk van de ouders 50% van het DNA levert
je kunt voorbeelden geven van geslachtelijke voortplanting

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

geslachtscellen
cellen
zaadcellen of eicellen
versmelting = bevruchting
zaadcel/eicel= chromosomen van de ouder
na versmelting net zoveel chromosomen, maar ander setje

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

ongeslachtelijke voortplanting
- geen bevruchting
-1 ouder
-dochter hetzelfde als moeder:
dezelfde erfelijke eigenschappen, weinig variatie

-dochtercellen ontstaan door mitose

geslachtelijke voortplanting
-bevruchting=versmelting van voortplantingscellen
- twee ouders
- andere erfelijke eigenschappen, variatie
-dochtercellen ontstaan door meiose

Slide 32 - Tekstslide

Bevruchting
  • Bevruchting kan inwendig of uitwendig plaatsvinden
  • Zaadcel/eicel

Slide 33 - Tekstslide

Uitwendige bevruchting

  • Bij dieren die in het water leven
  • Afzet van zaadcellen en eicellen in het water
  • Bevruchting in het water
  • Eitjes drijven  erna in water of worden afgedekt of uitgebroed in buidel of in de bek...



Slide 34 - Tekstslide

Inwendige bevruchting
  • Bevruchting in het lichaam van het vrouwtje 
  • Bij insecten, vogels, zoogdieren

Slide 35 - Tekstslide


INSECTEN-
BLOEM

WIND-
BLOEM
Groot en opvallend gekleurd
nectar
stuifmeelkorrels plakkerig
lichte stuifmeelkorrels
helmknoppen diep in de bloem
helmknoppen hangen buiten de bloem
veel suifmeel
klein en groen
stempels hangen buiten de bloem
weinig stuifmeel

Slide 36 - Sleepvraag

Welke vorm van bestuiving?
Kruisbestuiving
Zelfbestuiving
(binnen eigen bloem)
Geen bestuiving
Geen bestuiving
Zelfbestuiving
Geen bestuiving

Slide 37 - Sleepvraag

Uitwendige bevruchting
Inwendige bevruchting

Slide 38 - Sleepvraag

veel stuifmeel
weinig stuifmeel
opvallende bloem
onopvallende bloem
maakt geen nectar
maakt nectar
stempel hangt uit de bloem 
stempel zit in de bloem

Slide 39 - Sleepvraag

Tweeslachtige bloem
Eenslachtige bloem (mannelijk)
Eenslachtige bloem (vrouwelijk)

Slide 40 - Sleepvraag

kelkblad
stamper
meeldraad
kroonblad

Slide 41 - Sleepvraag