Diagnostische toets hoofdstuk 2

4 MAVO
Hoofdstuk 2
Geld moet rollen!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

4 MAVO
Hoofdstuk 2
Geld moet rollen!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouwstenen
Respect, we gaan respectvol met elkaar om. Luisteren naar elkaar
Bij binnenkomst boeken op tafel, tas op de grond.
Klassenplattegrond 2 aan 2 geen U-vorm
Uitleg max. 10-15 minuten, tijdens de uitleg stil zijn.
Huiswerk maken mag met oortjes in en je mag overleggen
Ongewenst gedrag 1 x waarschuwen daana klaar.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor mij te regelen voor jullie
PTA en Powerpoint van LessonUp staan in Som

Nieuwe planning voor na de herfsvakantie komt nog in Som 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen

  • 1e uur Bespreken Diagnstische toets Hoofdstuk 2
  • Theorie herhalen
  • Kraak de code




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen
Lokaal 05
  • 2e uur  maken de Oefentoets van hoofdstuk 2 maken.
  • In te loggen via SOM / leermiddelen / Pincode 6e editie Noordhoff 4 vmbo/ Hoofdstuk 2 / Opdrachten /Oefentoets hoofdstuk 2. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnostische toets hoofdstuk 2
Wat kan er beter....!!!!
Sparen                                                   Lenen 
De rol van de bank                            Vormen van lenen
Rente spaarrekening                       Lening terug betalen
Enkelvoudige rente                          Krediet kosten
Samengestelde rente                     BKR


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rol van de bank

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rol van de bank
Het geld wat gespaard wordt bij de bank, wordt weer uitgeleend. De bank betaalt de spaarders rente, en ontvangt van de leners rente. De rente die de bank ontvangt is hoger, zo verdient de bank geld.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rente
Rentebedrag is afhankelijk van;
  • het rentepercentage
  • hoogte van het spaarbedrag
  • de periode dat het geld op een spaarrekening staat
Noem een reden waarom banken bij een internetspaarrekening een hogere rente vergoeden dan bij een 'gewone' spaarrekening?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige rente

Rentebedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren

Totale bedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren + spaartegoed


Voorbeeld:

Roberto heeft € 200 op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.


1% = 0,01

3% = 0,03

Rente na 1 jaar        → € 200 x 0,03 x 1 

Rente na 2 jaar       → € 200 x 0,03 x 2

Rente na 1 maand → € 200 x 0,03 x 1 : 12

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde rente

"Rente op Rente"


Rentebedrag = spaartegoed x (1 + rentepercentage) ^ jaren - spaartegoed


Totale bedrag = spaartegoed x (1 + rentepercentage) ^ jaren


1+ rentepercentage = groeifactor

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldsom: samengestelde rente
Er staat € 500 op de spaarrekening, tegen 4% rente

  • rente 1e jaar → € 500 x (1,04)^1   = €520,00
  • rente 2e jaar →€ 500 x (1,04)^2   = €540,80 (€540,00)
  • rente 3e jaar → € 500 x (1,04)^3  = €562,43 (€560,00)
  • etc. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van consumptiefkrediet
- Persoonlijke lening 
(aflossen in vooraf afgesproken termijnen)

- Doorlopend krediet 
(betaal je ook in maandtermijnen terug,
maar het afgeloste bedrag kun je weer opnemen)

- Salariskrediet
(tot een bepaald bedrag in het rood → hangt van je salaris af)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lening terugbetalen
Als je geld hebt geleend moet je twee dingen terugbetalen

  1. Het leenbedrag (aflossen)
  2. Een vergoeding (rente)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kredietkosten

termijnbedrag x aantal maanden   = totale kosten

totale kosten - lening = kredietkosten


De kredietkosten of kosten van de lening bestaan uit alles wat je méér terugbetaalt dan je geleend hebt. 

Rente: vergoeding voor het lenen

Overige kosten: bijvoorbeeld voor het afsluiten van de lening


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kredietkosten: rekenvraag
Je leent € 4.000 met een looptijd van drie jaar en betaalt in maandtermijnen van € 130,-. 
Wat betaal je aan kredietkosten? 
Totale kosten 3 x 12 x €130  = €4.680
Leenbedrag                                = €4.000
----------------------------------------   - 
Kredietkosten                            =€      680

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BKR ( Bureau krediet registratie)

  • Wanneer word je nu geregistreerd?
  • Als je een lening met een kredietbedrag boven de 250 euro afsluit, is de kredietverstrekker verplicht dit door te geven.
  • Waarom willen banken weten of je in BKR voorkomt?
  • Om inzicht te krijgen in betalingsachterstand(en) en het aantal leningen, zodat ze minder risico lopen dat ze het geld niet terug krijgen


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kraak de code
  •  6 groepjes van 5 personen
  • ieder groepje krijgt opdrachten
  • probeer de code te achterhalen
  • 5 minuten voor tijd kan ieder groepje 1 x proberen of hun code de juiste is.

Suc6!!!!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handige definities
Koopkracht → de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.
Consument → iemand die goederen of diensten koopt om in zijn behoeften te voorzien → te beïnvloeden door reclame (2)
CBS → Centraal Bureau voor de Statistiek. Het CBS verzamelt allerlei informatie, onder andere over economische veranderingen

Zelfvoorziening → Je voorziet in je behoeften aan goederen en diensten zonder die zelf te kopen

Slide 19 - Tekstslide

Als je bijvoorbeeld een broodje koopt, een reis boekt of een verzekering afsluit, dan ben je aan het consumeren. Bedrijven proberen je als consument steeds te beïnvloeden bij je aankopen. Daarom maken bedrijven commerciële reclame voor hun product. Dit reclame van bedrijven om meer producten of diensten te verkopen. Daarnaast heb je ideële reclame. Die heeft als doel om mensen te laten nadenken over zaken die spelen in de samenleving. Dit soort reclame probeert het gedrag van mensen te veranderen.
Een veelgebruikte formule in het vak economie is die van de procentuele verandering: 
  •         Verandering in % = (nieuw - oud) / oud * 100 


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keuzes maken
  • wat is inflatie?
  • wat is prijscompensatie. wat heeft dit met inflatie en het loon te maken?
  • wat is het verschil tussen nominale en reële lonen?
  • hoe bereken je een nieuw indexcijfer
  • Floor verdiende in 2014 3250 euro het indexcijfer was toen 103.2. Wat verdient Floor in 2019 wanneer het indexcijfer 106.3 wordt?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies