spelling en woordsoorten

spelling en woordsoorten
Aan het einde van de les schrijf je het werkwoord op de juiste manier.
Je haalt je kennis op over woordsoorten.
We oefenen parate logo'kennis'.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 6

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

spelling en woordsoorten
Aan het einde van de les schrijf je het werkwoord op de juiste manier.
Je haalt je kennis op over woordsoorten.
We oefenen parate logo'kennis'.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video


´t kofschip (2)
Hij ... veel in zijn leven.


A
reisde
B
reiste
C
rijsde
D
rijste

Slide 3 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
Hij onthoud.
B
Hij onthoudt.

Slide 4 - Quizvraag

't kofschip
Hij heeft in de bergen (wandelen).
A
gewandelt
B
gewandeld

Slide 5 - Quizvraag

Om de persoonsvorm te vervoegen met 't kofschip,
A
moet je de ik- vorm gebruiken
B
moet je de hij-vorm gebruiken
C
gebruik je het hele werkwoord zonder en
D
gebruik je het hele werkwoord

Slide 6 - Quizvraag

't kofschip-x

Zij is naar Amsterdam gefiets.
A
d
B
t

Slide 7 - Quizvraag


´t kofschip
Hij heeft in zijn leven veel (reizen).

A
gereist
B
gereisd
C
gerijst
D
gerijsd

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
groene
B
sterke
C
man
D
boze

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
slimme
B
tante
C
onvergetelijke
D
logeerpartij

Slide 12 - Quizvraag

wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
aardappel
B
het
C
geweldige
D
gescoord

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
museum
B
gesprek
C
beroemde
D
jongen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
de
B
hij
C
werkt
D
auto

Slide 15 - Quizvraag

Nieuw hoofdstuk: lidwoorden en zelfstandig naamwoorden.

Wat is een zelfstandig naamwoord?
timer
0:20
A
een naam
B
zelfde als 'de, het, een'
C
mens, dier, plant of ding
D
Wie of wat

Slide 16 - Quizvraag


Wat is GEEN zelfstandig naamwoord?
A
verdriet
B
grond
C
rommelig
D
batterij

Slide 17 - Quizvraag

Wat een zelfstandig naamwoord?
A
met
B
sprong
C
startblok
D
drie

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
de
B
hondjes
C
blaffen
D
altijd

Slide 19 - Quizvraag

Van wie is dit logo?
A
Fiorentina
B
Ferencvaros
C
Fulham
D
Fenerbahce

Slide 20 - Quizvraag

Dit logo is:
A
Spiegelsymmetrisch
B
Draaisymmetrisch
C
Spiegel én draaisymmetrisch
D
Lijnsymmetrisch

Slide 21 - Quizvraag

wat voor logo is dit?
A
TotalEnergies
B
bp
C
TinQ
D
Shell

Slide 22 - Quizvraag

Wat is dit logo?
A
Telegram
B
Messenger
C
YouTube
D
Vimeo

Slide 23 - Quizvraag

Wat is dit logo van?
A
levi's
B
g-star
C
gold card
D
cars

Slide 24 - Quizvraag

Van wie is dit logo?
A
Armin van Buren
B
Avicii
C
David Guetta
D
Hardwell

Slide 25 - Quizvraag

Dit is het logo van
A
de SU
B
de NAVO
C
de VN
D
de VS

Slide 26 - Quizvraag

Dit logo is van
A
Puma
B
Burberry
C
Lacoste
D
Chanel

Slide 27 - Quizvraag

Van wie is dit logo ?
A
Postnl
B
De bibliotheek
C
Zalando
D
Menzis

Slide 28 - Quizvraag

Dat is de logo van...
A
Wereldnatuurfonds
B
Starbucks
C
Unicef
D
Heineken

Slide 29 - Quizvraag

Dit is het logo van...?
A
Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij
B
Belgarail
C
Europe Train simulator 2019
D
Nederlandse spoorwegen

Slide 30 - Quizvraag