Les 7: de geboorte

Les 7: de geboorte
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 7: de geboorte

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt beschrijven hoe een bevalling verloopt.

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud
-Herhalingsopgaven
-Extra uitleg
-Opgave geboorte
-Filmpje

Slide 3 - Tekstslide

Waarom kan maar één zaadcel versmelten met een eicel?
A
Zodra een zaadcel de eicel is binnen gedrongen, verdwijnt het celmembraan.
B
Zodra een zaadcel de eicel is binnen gedrongen, wordt het celmembraan giftig.
C
Zodra een zaadcel de eicel is binnen gedrongen, wordt het celmembraan ondoordringbaar

Slide 4 - Quizvraag

In welk deel vindt de bevruchting plaats?

Slide 5 - Open vraag

In de afbeelding zijn de veranderingen in het baarmoederslijmvlies van een zwangere vrouw gedurende zes weken schematisch weergegeven. Er zijn drie periodes aangegeven, met P, Q en R.

In welke periode heeft innesteling plaatsgevonden?
A
in periode P
B
in periode Q
C
in periode R
D
niet aangegeven

Slide 6 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de eicel zodra deze bevrucht is?
A
De eicel gaat zich delen.
B
De eicel stoot de zaadcel af.
C
De eicel zwemt door middel van de zweepstaart naar de baarmoeder.

Slide 7 - Quizvraag

In welk deel vindt de innesteling plaats?

Slide 8 - Open vraag

In de afbeelding zijn de veranderingen in het baarmoederslijmvlies van een zwangere vrouw gedurende zes weken schematisch weergegeven. Er zijn drie periodes aangegeven, met P, Q en R.

Wat wordt weergegeven met periode P?
A
innesteling
B
menstruatie
C
ovulatie

Slide 9 - Quizvraag

Hoe noem je een kindje van 6 weken oud dat zich ontwikkelt in de baarmoeder?

Slide 10 - Open vraag

Wat wordt via de placenta van het bloed van het embryo naar het bloed van de moeder vervoerd?
A
afvalstoffen
B
voeding
C
zuurstof

Slide 11 - Quizvraag

Na ongeveer tien weken van de zwangerschap wordt er een echo gemaakt.

Wat wordt er bepaald aan de hand van deze echo?
A
of er hartafwijkingen zijn
B
of het kindje downsyndroom heeft
C
wat het geslacht van het kindje is
D
hoelang de vrouw zwanger is

Slide 12 - Quizvraag

De geboorte
Na negen maanden zwangerschap wordt een baby geboren. De bevalling vindt plaats in verschillende fasen.

Slide 13 - Tekstslide

Bevalling: de ontsluiting
De eerste verschijnselen van de bevalling zijn meestal de weeën. Hierbij trekken de spieren in de baarmoederwand zich met tussenpozen samen. Tijdens de weeën worden de baarmoederhals en baarmoedermond wijder (zie afbeelding). Dat heet de ontsluiting. Hierbij breken meestal de vruchtvliezen, waardoor het vruchtwater via de vagina wegvloeit. Het kan wel twintig uur duren voor de ontsluiting voldoende groot is om het hoofdje erdoor te laten.

Slide 14 - Tekstslide

Bevalling: uitdrijving
Hierna vindt de uitdrijving plaats (zie afbeelding). De weeën worden steeds krachtiger en ook de spieren in de buikwand gaan zich samentrekken. Door deze persweeën wordt het kind naar buiten geperst. De uitdrijving kan van enkele seconden tot wel twee uur duren.


Slide 15 - Tekstslide

Ligging
Bij een normale bevalling komt eerst het hoofdje naar buiten (zie afbeelding 1). Bij een stuitligging (zie afbeelding 2) komt eerst 
het kontje of een voetje naar buiten. Bij 
een dwarsligging (zie afbeelding 3) kan 
het kind niet via de vagina worden geboren. 
Door een operatie via de buikwand 
(keizersnede) komt het kind ter wereld. 
Ook bij een stuitligging wordt het kind vaak 
geboren via een keizersnede. Een 
dwarsligging komt niet vaak voor.

Slide 16 - Tekstslide

Na de bevalling
Na de geboorte worden restjes slijm uit de mond en luchtwegen van de baby gehaald (zie afbeelding 1). Vervolgens wordt de navelstreng afgeklemd en doorgeknipt (zie afbeelding 2). De baby begint meestal meteen te huilen. Dat is een goed teken: de ademhaling is op gang gekomen. Het deel van de navelstreng dat aan de baby vastzit, droogt in ongeveer een week uit en valt dan af. Hierdoor ontstaat bij het kind een soort litteken op de buik: de navel.
Na de uitdrijving is de bevalling nog niet helemaal afgelopen. De placenta, de resten van de navelstreng en de vruchtvliezen worden door samentrekkingen van de baarmoederwand losgewoeld. Ze worden ongeveer een kwartier na de baby uitgedreven (zie afbeelding 3). Dit noem je de
nageboorte. De nageboorte kan 
worden bespoedigd door een 
injectie met een hormoon. De 
verloskundige of arts controleert 
of de nageboorte compleet is.

Slide 17 - Tekstslide

Verder lezen
Lees nog eens over de geboorte via deze link:
https://maken.wikiwijs.nl/140676#!page-5087367

Slide 18 - Tekstslide

Maak de zinnen kloppend.
De onderkant van de baarmoeder wordt wijder tijdens de .............................. Spieren in de baarmoeder trekken met tussenpozen samen. Dit zijn de ................................... . Tijdens deze fase kunnen de
.............................. breken. Daardoor vloeit via de vagina ................................. weg. 
De fase die hierna volgt, is de ..................................... . Tijdens de weeën trekken nu ook de spieren van de ...............................  zich samen. Er ontstaan ..................................... Hierdoor wordt het kind naar buiten geperst.
weeën
buikwand
uitdrijving
ontsluiting
persweeën
vruchtvliezen
vruchtwater

Slide 19 - Sleepvraag

Maak de zinnen kloppend.
Na de geboorte wordt het ........................... uit de luchtwegen verwijderd. Ook wordt de .......................... afgeklemd en doorgeknipt. Het litteken dat hierdoor ontstaat, heet de navel. Door samentrekkingen van de ....................... worden de resten van de navelstreng, de vruchtvliezen en de ........................... losgewoeld. Deze resten noem je de ..............................
slijm
placenta
navelstreng
nageboorte
baarmoederwand

Slide 20 - Sleepvraag

Wat gebeurt er wanneer de foetus in een dwarsligging ligt?

Slide 21 - Open vraag

Een verloskundige begeleidt vrouwen tijdens hun zwangerschap, de bevalling en de eerste uren erna. De verloskundige zegt tegen een vrouw met weeën dat ze met de persweeën mag meepersen.
Welke fase van de bevalling begint dan?
A
nageboorte
B
ontsluiting
C
uitdrijving
D
weeën

Slide 22 - Quizvraag

Welke twee groepen spieren trekken zich samen tijdens de persweeën?

Slide 23 - Open vraag

Hoe zal het kind in afbeelding 5 worden geboren: via de vagina of via een keizersnede? Leg je antwoord uit.

Slide 24 - Open vraag

In de afbeelding zie je twee keer het bekken van een vrouw getekend.

Bij welke vrouw zal men eerder kiezen voor een keizersnede: bij vrouw 1 of bij vrouw 2? Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Open vraag

Lees de tekst ‘Smoes blijkt toch spoedbevalling’.

Welke fase van de bevalling is begonnen vlak voor de man en vrouw van huis reden?
A
nageboorte
B
ontsluiting
C
uitdrijving

Slide 26 - Quizvraag

Lees de tekst ‘Smoes blijkt toch spoedbevalling’.

Welke fase van de bevalling is begonnen op het moment van aanhouding door de politie?
A
nageboorte
B
ontsluiting
C
uitdrijving

Slide 27 - Quizvraag

Lees de tekst ‘Smoes blijkt toch spoedbevalling’.

Welke fase van de bevalling is begonnen in de verloskamer van het ziekenhuis?
A
nageboorte
B
ontsluiting
C
uitdrijving

Slide 28 - Quizvraag

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt.

Slide 29 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video