HA - week 22 - Spelling werkwoorden H4 en H5 - les 3

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met LessonUp
Zorg dat je de planning in de gaten houdt.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met LessonUp
Zorg dat je de planning in de gaten houdt.

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom 
- Spelling werkwoorden H4 - herhalen
- Spelling werkwoorden H5 - introductie


Doel:
- Je spelt meervouden op een -s juist
- Je kunt het bijvoeglijk naamwoord juist spellen
- Je geeft aan welke zin voltooid is en welke nog bezig is. 
- Je schrijft het voltooid én het onvoltooid deelwoord op de juiste manier. 
- Je spelt bijvoeglijk naamwoorden die van een VD/OD gemaakt zijn juist.
Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Tekstslide

VD: is iets afgerond
OD: iets is gaande tijdens de hoofdactie in de zin
(on)voltooid deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

Hoe schrijf je het VD bij zwakke ww?

Bij zwakke ww. moet het eindigen op een -d/-t
1. verlengproef = hoor-hoorde = gehoord
2. 't exfokschip = laatste letter in de stam hierin = -t

(in  't exfokschip zitten alleen harde klanken, dan eindig je ook met een harde klank, anders dus een -d)
Het voltooid deelwoord - schrijven

Slide 4 - Tekstslide

Er is maar 1 vorm van het onvoltooid deelwoord:

Hele werkwoord +D

Huilen = huilen +d = huilend
Lachen = lachen +d = lachend
rennen = rennen +d = rennend
Het onvoltooid deelwoord

Slide 5 - Tekstslide

VD: is iets afgerond; Ik heb gisteren gezwommen
OD: Lezend dacht ze na over de tekst; Kletsend trokken ze hun baantjes
(on)voltooid deelwoord

Slide 6 - Tekstslide

1. De trein is vertrokken
2. De trein rijdt vertrekkend het station uit. 

In zin 1, het de trein al weg
In zin 2 is hij bezig met de actie weggaan.


VD/OD als bijv. naamwoord

Slide 7 - Tekstslide

1. De trein heeft gestoomd
2. stomend rijdt de trein het perron af.

In zin 1 heeft de trein gestoomd, maar nu is de rook opgetrokken
In zin 2 is hij bezig met de actie weggaan, maar stoomt hij ook.

Dit kun je ook als bijvoeglijk naamwoord gebruiken:
De gestoomde trein    -   de stomende trein


Deelwoorden als bijv. naamwoord

Slide 8 - Tekstslide

1. De trein heeft gestoomd
2. stomend rijdt de trein het perron af.

In zin 1 heeft de trein gestoomd, maar nu is de rook opgetrokken
In zin 2 is hij bezig met de actie weggaan, maar stoomt hij ook.

Dit kun je ook als bijvoeglijk naamwoord gebruiken:
De gestoomde trein    -   de stomende trein


Deelwoorden als bijv. naamwoord
Is deze betekenis hetzelfde?

Slide 9 - Tekstslide

1. De trein is vertrokken
2. De trein rijdt vertrekkend het station uit. 

In zin 1, het de trein al weg
In zin 2 is hij bezig met de actie weggaan.

 
De vertrokken trein    -   de vertrekkende trein


Deelwoorden als bijv. naamwoord
voltooid deelwoord 
onvoltooid deelwoord 

Slide 10 - Tekstslide

Deelwoorden als bijv. naamwoord
Dezelfde regels gelden hier, als bij de normale bijvoeglijk naamwoorden.

Dus, zo kort mogelijk!

Hij vergrootte de foto (pv)
Hij keek naar de vergrote foto (bn)

Slide 11 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van het GROOT gedrukte woord:
De GERIDDERDE soldaat kreeg een luid applaus.
A
pvvt
B
vd
C
bn
D
od

Slide 12 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van het GROOT gedrukte woord:
GRINNEKEND vertelde de komiek zijn grap.
A
od
B
vd
C
inf
D
bn

Slide 13 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van het GROOT gedrukte woord:
Zij PRAATTEN erg hard.
A
pvtt
B
pvvt
C
vd
D
inf

Slide 14 - Quizvraag

Noteer het werkwoord en noteer daarachter de vorm (pvtt / pvvt / vd / od / bn / inf). Noteer het als volgt: loopt pvtt

De winkelier is gisteren wederom (beroven).

Slide 15 - Open vraag

Noteer het werkwoord en noteer daarachter de vorm (pvtt / pvvt / vd / od / bn / inf). Noteer het als volgt: loopt pvtt

De (verven) tafel ziet er een stuk beter uit.

Slide 16 - Open vraag

Noteer het werkwoord en noteer daarachter de vorm (pvtt / pvvt / vd / od / bn / inf). Noteer het als volgt: loopt pvtt

Na de verloren wedstrijd heeft hij even (huilen).

Slide 17 - Open vraag

Noteer het werkwoord en noteer daarachter de vorm (pvtt / pvvt / vd / od / bn / inf). Noteer het als volgt: loopt pvtt

Al (gillen) dook het meisje van de hoge duikplank.

Slide 18 - Open vraag

Noteer het werkwoord en noteer daarachter de vorm (pvtt / pvvt / vd / od / bn / inf). Noteer het als volgt: loopt pvtt

Men (behandelen) vandaag iedereen hetzelfde!

Slide 19 - Open vraag

Noteer het werkwoord en noteer daarachter de vorm (pvtt / pvvt / vd / od / bn / inf). Noteer het als volgt: loopt pvtt

Messi (worden) tot de grootste voetballers gerekend.

Slide 20 - Open vraag

Gisteren ...... Jacob als eerste geholpen.
word
wordt
werd
werdt

Slide 21 - Sleepvraag

Vandaag is Jacob als eerste ...... .
behandelt
behandeld
behandeldt
behandelen

Slide 22 - Sleepvraag

De ...... weg is eindelijk af en kan gebruikt worden.
bestraatten
bestraten
bestraatte
bestrate

Slide 23 - Sleepvraag

....... liep het verdrietige jongetje naar zijn moeder.
huilend
huilent
huilende
gehuild

Slide 24 - Sleepvraag

Welk werkwoord past in de zin?
De ...... ruit werd vervangen door de monteur
A
gebarste
B
barsten
C
gebarsten
D
barstte

Slide 25 - Quizvraag

Wat:
Spelling
H4 - voltooid en onvoltooid deelwoord : hele leerlijn
H5 - deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord : hele leerlijn

Wanneer: 
Deze week



Aan de slag

Slide 26 - Tekstslide