Alvleesklier, lever en galblaas

Het spijsverteringsstelsel
WELKOM :)
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Het spijsverteringsstelsel
WELKOM :)

Slide 1 - Tekstslide

Basisfuncties
  • transport (peristaltiek)
  • vertering
  • opname van stoffen (resorptie)
  • uitscheiding



Slide 2 - Tekstslide

Lever, alvleesklier en galwegen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

intermediaire stofwisseling.
Lever een functie: omzet, afbraak, 
opslag en productie van allerlei stoffen. 

Slide 6 - Tekstslide

Bouw van de lever
  • De lever bestaat uit veel zeshoekige leverlobjes;
  • Ieder leverlobje kan alle leverfuncties uitvoeren;
  • Tussen leverlobjes lopen bloedvaatjes met zuurstofrijk bloed uit de leverslagader en bloedvaatjes met bloed uit de poortader;
  • Lopen ook galvaatjes in deze ruimte;
  • Via dit bloedvatensysteem stroomt het bloed naar een centraal gelegen bloedvaatje, waardoor alle levercellen met het bloed in contact komen;
  • Via het centrale adertje stroomt het bloed uiteindelijk naar de leveraders

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Lever in samenwerking met de alvleesklier de taak om bloedsuikerspiegel op optimaal niveau te houden.
- Suikerstofwisseling: omzetten glucose in glycogeen (reservebrandstof). Hierna zet de lever het overtollige suiker om in vetten.
- Eiwitstofwisseling: lever kan met verschillende aminozuren vele lichaamseigen eiwitten aanmaken.
- Vetstofwisseling: je gebruikt vetten als energiebron maar ook als bouwstenen voor celmembranen. De vitamines A, D, E en K zijn vet oplosbaar. Deze kunnen in het bloed alleen vervoerd worden door binding aan vetten

Slide 9 - Tekstslide

Daarnaast slaat de lever stoffen op en produceert het warmte, wat weet jij hier al van?

Slide 10 - Open vraag

Wat is gal?
 1. Wordt gemaakt door de lever.
2. Opslag in galblaas
3. Komt bij het voedsel in de 12 vingerige darm.
4. Verdeelt vet in kleine druppeltjes

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Je bloed ontgiften
  1. Ureum komt vrij bij eiwitstofwisseling, nieren halen ureum uit het bloed en scheiden het via de urine uit. 
  2. Bilirubine ontstaat bij de afbraak van oude bloedcellen, de lever filtert deze giftige stof uit het bloed en geeft dit af aan de gal
  3. Je lever haalt alcohol, drugs en medicijnen uit je bloed, dit wordt omgezet in onwerkzame stoffen. Via de gal of urine verlaten deze stoffen het lichaam

Slide 15 - Tekstslide

Functies galvloeistof
Afvoer van giftige stoffen;
Bevordering van vetstofwisseling, door het kleiner maken van vetbolletjes;
Opname van vet oplosbare stoffen in de darm bevorderen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Alvleesklier
Opgebouwd 
uit 
lobben met elk 
hun eigen 
afvoergang - 
komen uit in 
de 
alvleesklierbuis

Slide 19 - Tekstslide

Functies alvleesklier
  • Eiwitsplitsers: onwerkzame stof trypsinogeen wordt in de dune darm door entokinase omgezet in actief trypsine, welke grotere eisitten splitst;
  • Vetsplitsers: enzym lipase splitst triglycine in glycerol en vetzuren;
  • Amylase: zet zetmeel om in kleinere suikers;
  • Natriumbicarbonaat: neutraliseert en ontzuurt de zure voedselbrij die uit de maag komt

De enzymen worden in de darmholte pas geactiveerd

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Voedingsstoffen
Kleine voedingsstoffen kunnen zonder bewerking worden opgenomen in het bloed door de darmwand en hebben een functie als hulpstof
  • vitamines
  • mineralen
  • water 

Slide 23 - Tekstslide

Voedingsstoffen
Grote voedingsstoffen moeten met  een bewerking (verteerd) worden opgenomen in het bloed (door de darmwand).
  • koolhydraten (suikers)
  • vetten
  • eiwitten

Slide 24 - Tekstslide

Verteringsproces
  • verteren betekent het klein maken van voedingsstoffen
  • voedingsstoffen vallen heel traag uit elkaar; het lichaam heeft stoffen om dit te versnellen
  • zo'n stof heet enzym

Slide 25 - Tekstslide

Verteringsproces
  • het maagdarmkanaal heeft op vaste plaatsen klierweefsel
  • deze spijsverteringsklieren maken verteringssap
  • het sap bestaat uit een enzym, slijm en aanvullende stoffen

Slide 26 - Tekstslide

Verteringsproces
  • het maagdarmkanaal maakt verschillende enzymen
  • iedere voedingsstof heeft zijn eigen enzym

Slide 27 - Tekstslide

voedingsstof
enzym
bouwsteen
koolhydraten
amylase
glucose
vetten
lipase
glycerol + vetzuren
eiwitten
pepsine
aminozuur

Slide 28 - Tekstslide

Koolhydraten (suikers)
  • lange ketens van  suikers
  • zetmeel is een voorbeeld van een lange keten
  • koolhydraten moeten worden verteerd: de kleinste eenheid van koolhydraten is glucose
  • het lichaam gebruikt koolhydraten als brandstof

Slide 29 - Tekstslide

Vetten (lipiden)
  • natuurlijke vetten zijn lange ketens bouwstenen van vetzuren, gebonden aan glycerol
  • vetten lossen niet op in water
  • het lichaam gebruikt vetten als brandstof

Slide 30 - Tekstslide

Eiwitten (proteïnen)
  • lange ketens van aminozuren als bouwstenen
  • door zich ruimtelijk op te vouwen, ontstaan er specifieke functies
  • het lichaam gebruikt eiwitten als bouwstof

Slide 31 - Tekstslide

vragen?

Slide 32 - Tekstslide

opdracht:
doornemen integratieve opdracht.
start!

Slide 33 - Tekstslide