Creatief schrijven oefenen met het schrijven van een verhaal

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Creatief schrijven

Deel 3
Feedback en herschrijven van fragmenten


Slide 2 - Tekstslide

  • Je hebt twee fragmenten van een verhaal geschreven.

   1. Jouw ik-figuur is ontspannen bezig met iets leuks. 
   2. Dan gebeurt er iets onverwachts bijvoorbeeld: de politie belt aan. 
       Wat veroorzaakt dat?
   
Check of je alle elementen hebt verwerkt aan de hand van het formulier.
Daarna leest een andere leerling jouw tekst.

  • Je geeft elkaar feedback en daarna herschrijf je je fragmenten.
  • Je levert je herschreven fragmenten in.

Slide 3 - Tekstslide

  • Klaar: lever alles in!


Werk in stilte aan de volgende 
opdrachten online: 

h.8 Reclame - Op mijn niveau 
opdr. 1 en 2a en 2b.

check of je woordenschat 
hebt afgerond (ook online)!

Slide 4 - Tekstslide

  •  Je krijgt een feedbackformulier.

  • Zet eerst je eigen naam op dit formulier.

  • Vul later de naam in van de leerling die je fragmenten gaat lezen en van feedback gaat voorzien.

  • Je vult dit formulier straks in voor een andere leerling.

  • Pas nu het formulier als volgt aan:

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat doen we deze les:


  • Jullie gaan oefenen met het schrijven van een deel van een verhaal.
  • De opdrachten die je krijgt om dit te oefenen duren niet lang. Je moet snel beslissingen nemen.
  • Je kiest een hoofdpersoon en beschrijft zijn innerlijk, uiterlijk, favoriete bezigheden en angsten.
  • Je schrijft twee fragmenten van een verhaal.
  • Jullie krijgen feedback en herschrijven je fragmenten.

Slide 8 - Tekstslide

oefenen met schrijven van fragmenten.


  • Bekijk de foto's in de volgende dia en kies een personage dat je interessant lijkt.
  • Dit wordt de hoofdpersoon van je verhaal.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

 

  • Je werkt in je schrift (of een proefwerkblaadje, doe dat netjes en duidelijk!
  • Vermeld de titel in je schriftproefwerkblaadje.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 1 (4 minuten)

  • Verzin een naam voor je gekozen personage.
  • Beschrijf de uiterlijke kenmerken van de persoon die je hebt gekozen. Hoe ziet de persoon eruit?
  • Je mag meer uiterlijkheden bedenken.

- Kleding (gymschoenen, broek, jas, pet, hoody enz.)
- Ogen (kleur, brildragend, loensend)
- Leeftijd
- Lengte
- Haar (kleur, steil haar, krullen, kaal enz.)
- Postuur (breed, normaal, mager, tenger enz.)
- Gezicht (wipneus, oren, mond, tanden, litteken)
- Tatoeages

timer
0:40

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 2   (4 minuten)

  • Beschrijf de karaktereigenschappen van deze persoon. Hoe is deze persoon? Noteer minstens 5 eigenschappen.
  • Je mag ook andere karaktereigenschappen kiezen.
 





aardig
gemeen
bescheiden
brutaal
zelfverzekerd
onzeker
verlegen
vrij
eigenwijs
gehoorzaam
piekert veel
zorgeloos
agressief
gevoelig
open, spontaan
gesloten, geremd
eerlijk
oneerlijk
snel in paniek
kalm
angstig
dapper
sportief
onsportief
opvliegend
beheerst zichzelf
afhankelijk
onafhankelijk
timer
4:00

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 3   (4 minuten)

  • Noteer drie dingen die jouw personage leuk vindt om te doen (hobby, sport, met vrienden op pad gaan, gitaarspelen enz.)

  • Noteer drie dingen die je personage vreselijk vindt of die het personage eng vindt.


timer
4:00

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 4   (4 minuten)

  • Verzin een korte situatie waarbij je hoofdpersoon op zijn gemak is. Hij is bijvoorbeeld thuis, in de tuin, op zijn kamer en is bezig met zijn hobby enz. Schrijf vanuit de ik-figuur (dus geen hij/zij).

 
 





timer
4:00

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 4   (10 minuten)


  • Verzin een spannende wending bijvoorbeeld:
     Opeens gaat de deurbel en daar staat een politieagent voor de deur.
     Wat is er gebeurd? Wat voelt de hoofdpersoon en hoe reageert hij 
     op de komst van deze agent? 

  • Houd rekening met de gekozen karaktereigenschappen.
 





timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 5 (15 minuten)

  • Jouw personage komt in contact met een personage van degene die naast je zit.
  • Overleg samen hoe dit gebeurt en wat het gevolg is van deze kennismaking.
  • Noteer wat er gebeurt en wat ze met elkaar bespreken.
  • Uiteraard past hetgeen je vertelt bij het karakter van jouw personage.
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

  • Je hebt nu twee fragmenten van een verhaal geschreven.

   1. Jouw ik-figuur is ontspannen bezig met iets leuks. Dan staat de
       politie aan de deur. Wat veroorzaakt dat?
   
Check of je alle elementen hebt verwerkt aan de hand van het formulier.
Daarna leest een andere leerling jouw tekst.
  • Jullie geven elkaar feedback en herschrijven je fragmenten.
  • Jullie leveren je herschreven fragmenten in.

Slide 18 - Tekstslide

  • Je hebt twee fragmenten van een verhaal geschreven.

   1. Jouw ik-figuur is ontspannen bezig met iets leuks. 
   2. Dan gebeurt er iets onverwachts bijvoorbeeld: de politie belt aan. 
       Wat veroorzaakt dat?
   
Check of je alle elementen hebt verwerkt aan de hand van het formulier.
Daarna leest een andere leerling jouw tekst.

  • Je geeft elkaar feedback en daarna herschrijf je je fragmenten.
  • Je levert je herschreven fragmenten in.

Slide 19 - Tekstslide

  • Ga nu je fragmenten laten lezen en vul het formulier in voor een ander.
  • Lever straks alles in!

a. eerste versie
b. tweede versie
c. het feedbackformulier met je eigen naam en die van de
   beoordelaar.

Slide 20 - Tekstslide


  • Ben je niet aan de beurt geweest, dan lees je de volgende les voor.


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide