Cellen, weefsels en orgaansystemen

Cellen, weefsels en orgaansystemen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Cellen, weefsels en orgaansystemen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een orgaanstelsel?
A
Een orgaan met een taak
B
Een groep organen met een taak
C
Een groep cellen met een taak
D
Alle organen in het lichaam

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de kleinste functionele eenheid van een organisme?
A
Het orgaanstelsel
B
Het orgaan
C
Het weefsel
D
De cel

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de functie van de longen?
A
Absorberen
B
Spijsvertering
C
Bloedcirculatie
D
Gasuitwisseling

Slide 4 - Quizvraag

Waar bevindt het hart zich in het menselijk lichaam?
A
De bekkenholte
B
De schedel
C
De buikholte
D
De borstholte

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het grootste orgaan in het menselijk lichaam?
A
Hart
B
Lever
C
Longen
D
Huid

Slide 6 - Quizvraag

Waar bevinden de nieren zich in het menselijk lichaam?
A
In de benen, achter de knieën
B
In de buikholte, aan beide zijden van de wervelkolom
C
In het hoofd, tussen de oren
D
In de borstholte, onder het hart

Slide 7 - Quizvraag

Waar bevindt de maag zich in het menselijk lichaam?
A
In het hoofd, achter de ogen
B
In de rug, boven de nieren
C
In de buikholte, links boven de darmen
D
In de borstholte, onder het borstbeen

Slide 8 - Quizvraag

Waar bevindt de lever zich in het menselijk lichaam?
A
In het hoofd, onder de schedel
B
In de rug, naast de wervelkolom
C
In de borstholte, achter het hart
D
In de buikholte, rechts boven de maag

Slide 9 - Quizvraag

Waar bevinden de longen zich in het menselijk lichaam?
A
In de borstholte, aan beide zijden van het hart
B
In de buikholte, achter de nieren
C
In de benen, onder de knieën
D
In de armen, boven de ellebogen

Slide 10 - Quizvraag