1.2 De schoenenwinkel

1.2 De schoenenwinkel
Stel dat je winkelier bent. Hoe bereken je dan je verkoopopbrengst? En welke prijs breng je de klanten in rekening? En hoe zit het met de btw? In deze paragraaf leer je hoe winkeliers hiermee omgaan. Je leert ook over de verdeling van de verkoopopbrengst in inkoopwaarde en brutowinst.
1 / 6
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 6 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.2 De schoenenwinkel
Stel dat je winkelier bent. Hoe bereken je dan je verkoopopbrengst? En welke prijs breng je de klanten in rekening? En hoe zit het met de btw? In deze paragraaf leer je hoe winkeliers hiermee omgaan. Je leert ook over de verdeling van de verkoopopbrengst in inkoopwaarde en brutowinst.

Slide 1 - Tekstslide


De verkochte hoeveelheid
Winkeliers weten van elk product in hun bedrijf precies hoeveel ze ervan verkocht hebben. Zij houden hun afzet bij van elke dag, week, maand en jaar. Daardoor weten ze welke producten succesvol zijn. En ze weten hoeveel ze van elk product moeten inkopen.

Slide 2 - Tekstslide

De btw
Winkeliers brengen hun klanten belasting toegevoegde waarde (btw) in rekening. De prijs in de winkel is verhoogd met btw. De klant betaalt de verkoopprijs inclusief btw, dat is de winkelprijs of consumentenprijs. De btw is voor de Belastingdienst. De verkoopprijs exclusief btw blijft over voor de winkelier.
De btw is een percentage van de verkoopprijs exclusief btw. De btw kent drie tarieven: 21%, 9% en 0%. 9% btw zit onder meer op levensmiddelen. 0% btw zit op exportgoederen, medische diensten, internationaal vervoer en vis (voor vissersschepen).

Slide 3 - Tekstslide


De verkoopopbrengst
De winkelier draagt de ontvangen btw af aan de Belastingdienst. Het bedrag dat overblijft, is voor de winkelier. Dat bedrag is de verkoopopbrengst. De totale opbrengst van de verkopen van een dag, maand of jaar is de omzet van die periode. De omzet van een product bereken je als volgt. Je vermenigvuldigt de afzet van dat product met zijn verkoopprijs exclusief btw.

Slide 4 - Tekstslide

De inkoopwaarde
Een winkelier krijgt de producten die hij verkoopt natuurlijk niet gratis. De leveranciers willen geld voor hun producten. Het bedrag dat de winkelier betaalt voor de verkochte producten is de inkoopwaarde van de verkopen.

Slide 5 - Tekstslide


Omzet min inkoopwaarde is brutowinst
Winkeliers willen geld verdienen. Daarom vragen ze voor hun producten een hoger bedrag dan ze er zelf voor moeten betalen. Anders gezegd: de omzet is hoger dan de inkoopwaarde van de omzet. Het verschil tussen de omzet en de inkoopwaarde is de brutowinst.

Slide 6 - Tekstslide