Hoofdstuk 8 Licht.


hoe zien mensen licht?
timer
0:15
A
door dat de voorwerpen licht geven
B
door dat voorwerpen het weerkaatsen
C
door dat de lucht bestaat
D
doordat je ogen licht geven
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les


hoe zien mensen licht?
timer
0:15
A
door dat de voorwerpen licht geven
B
door dat voorwerpen het weerkaatsen
C
door dat de lucht bestaat
D
doordat je ogen licht geven

Slide 1 - Quizvraag

Geef bij deze lichtbron aan of het een natuurlijke of kunstmatige lichtbron is:
- TV
A
Natuurlijk
B
Kunstmatig

Slide 2 - Quizvraag

I. in de kernschaduw komt geen licht
II. in de halfschaduw komt geen licht
A
I en II zijn waar
B
I is waar en II is niet waar
C
I is niet waar en II is waar
D
I en II zijn niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Geef bij deze lichtbron aan of het een natuurlijke of kunstmatige lichtbron is:
- vuur
A
Natuurlijk
B
Kunstmatig

Slide 4 - Quizvraag

Geef bij deze lichtbron aan of het een natuurlijke of kunstmatige lichtbron is:
- laser
A
Natuurlijk
B
Kunstmatig

Slide 5 - Quizvraag

Lichtbronnen kun je zien omdat...?
A
ze donker zijn
B
ze licht geven
C
ze natuurlijk zijn
D
ze kunstmatig zijn

Slide 6 - Quizvraag

Er zijn natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen.
Wat is een natuurlijke lichtbron?
A
haardvuur
B
een kaarsvlam
C
een bliksemflits
D
een olielamp

Slide 7 - Quizvraag

Lees de volgende twee uitspraken.
Uitspraak 1: ‘Een voorwerp dat licht geeft is een lichtbron.’
Uitspraak 2: ‘De maan is een lichtbron.’
Welke uitspraak is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Uitspraak 1 en 2 zijn allebei juist.
D
Geen van beide uitspraken is juist.

Slide 8 - Quizvraag

licht dat van een lichtbron in je ogen schijnt heet
A
direct licht
B
indirect licht
C
schaduw
D
zonlicht

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen lichtbron
A
Zon
B
Maan
C
Boek
D
Tv-scherm

Slide 10 - Quizvraag

Voorwerpen kunnen licht doorlaten, terugkaatsen of absorberen.
Welk begrip past bij het opnemen van licht?

A
doorlaten
B
terugkaatsen
C
absorberen

Slide 11 - Quizvraag

Geef bij deze lichtbron aan of het een natuurlijke of kunstmatige lichtbron is:
- zon
A
Natuurlijk
B
Kunstmatig

Slide 12 - Quizvraag

Een lichtbron straalt licht uit.
Dat licht beweegt langs:

A
kromme lijnen
B
rechte lijnen
C
evenwijdige lijnen
D
onderbroken lijnen

Slide 13 - Quizvraag

Een vrachtwagen wordt verlicht door twee straatlantaarns. De vrachtauto geeft daardoor
een kernschaduw en een halfschaduw.
Hoeveel straatlantaarns kun je zien als je in de halfschaduw staat?
A
geen
B
1
C
2

Slide 14 - Quizvraag

Als je een voorwerp tussen een lamp en een projectiescherm houdt, ontstaat er een
schaduw op het scherm.
Deze schaduw wordt groter als je:
A
het voorwerp dichter bij het scherm houdt.
B
het voorwerp dichter bij de lamp houdt.
C
het scherm dichter bij de lamp zet.
D
een sterkere lamp neemt.

Slide 15 - Quizvraag