Les 5.3 adsorberen en chromatograferen

Leerdoelen
Deze les leer je...
  • wat adsorberen is en hoe je het toepast
  • wat chromatograferen is en hoe je het toepast 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Deze les leer je...
  • wat adsorberen is en hoe je het toepast
  • wat chromatograferen is en hoe je het toepast 

Slide 1 - Tekstslide

Mengsels scheiden
Bij het scheiden van stoffen maak je altijd gebruik van een verschil tussen deze twee stoffen.
Bijvoorbeeld:
  • Verschillend kookpunt
  • Verschillende dichtheid
  • etc.

Slide 2 - Tekstslide

Filtreren/zeven
Scheiden door gebruik te maken van een verschil in deeltjesgrootte

Slide 3 - Tekstslide

Kleine gaatjes: filter
Grote gaten: zeef

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Bezinken en afschenken/centrifugeren
Scheiden door gebruik te maken van een verschil in dichtheid.

Slide 6 - Tekstslide

Bezinken en afschenken

Slide 7 - Tekstslide

Centrifugeren

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Indampen / destilleren
Scheiden door gebruik te maken van een verschil in kookpunt

Slide 10 - Tekstslide

Indampen: de vloeistof verdampt en verdwijnt
Destilleren: de vloestof verdampt en wordt opgevangen

Slide 11 - Tekstslide

Extraheren
Scheiden door gebruik te maken van een verschil in oplosbaarheid

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Adsorberen
Scheiden door gebruik te maken van een verschil in aanhechtingsvermogen. Adsorptiemiddel nodig.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Actieve kool (Norit) - een groot oppervlak

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
wat: Maak opdracht 22 t/m 24 van 5.3
uitkomst: je kan de leerdoelen beantwoorden
klaar: maak opgave 25 t/m 31
hoe : alleen fluisteren met buurman
vragen: steek je vinger op

Slide 18 - Tekstslide

Chromatograferen
Scheiden door gebruik te maken van een verschil in oplosbaarheid en aanhechtingsvermogen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Evaluatie
  • Hoe kan oplossingen van een vaste stof kun scheiden  ?
  • Hoe kan je twee vloeistoffen  scheiden ?
  • Hoe ziet een destillatie schematisch er uit?
  • Wat is het principe van het destillatieproces ?

Slide 22 - Tekstslide

Op welk verschil berust extraheren?
A
Deeltjesgrootte
B
Aanhechtingsvermogen
C
Oplosbaarheid
D
Kookpunt

Slide 23 - Quizvraag

Hoe noem je de stof die je bij destilleren opvangt?
A
filtraat
B
destillaat
C
residu
D
vangsel

Slide 24 - Quizvraag

Op welk verschil berust filtreren?
A
Deeltjesgrootte
B
Aanhechtingsvermogen
C
Oplosbaarheid
D
Kookpunt

Slide 25 - Quizvraag

Op welk verschil berust indampen en destilleren?
A
Deeltjesgrootte
B
Aanhechtingsvermogen
C
Oplosbaarheid
D
Kookpunt

Slide 26 - Quizvraag

een oplossing kun je scheiden door...
A
Indampen
B
Destilleren
C
Filtreren
D
Extraheren

Slide 27 - Quizvraag

Bij adsorberen maak je gebruik van het verschil in...
A
kookpunt
B
deeltjesgrootte
C
aanhechtingsvermogen
D
dichtheid

Slide 28 - Quizvraag

Een suspensie kun je scheiden door
A
indampen
B
extraheren/ extractie
C
filtreren
D
destilleren

Slide 29 - Quizvraag

Een tweede manier om een suspensie te scheiden
A
residu
B
destillaat
C
bezinken en afschenken
D
scheiden

Slide 30 - Quizvraag

Hoe heet de vaste stof die achterblijft bij filtreren?
A
bezinksel
B
residu
C
filtraat
D
extract

Slide 31 - Quizvraag

Hoe heet de oplossing die wordt opgevangen bij filtreren?
A
bezinksel
B
residu
C
filtraat
D
extract

Slide 32 - Quizvraag

Thee zetten:
Welke scheidingsmethoden zijn dit?
A
Indampen-filtreren
B
Droogkoken-extraheren
C
Extraheren-indampen
D
Extraheren-filtreren

Slide 33 - Quizvraag

Van welke scheidingsmethode(n) maken we gebruik bij het zetten van koffie?
A
Bezinken
B
Filtreren
C
Extraheren
D
Extraheren & filtreren

Slide 34 - Quizvraag

Waar staat de juiste omschrijving
A
A = filter B= filtraat C = residu
B
A = filtraat B = filter C = residu
C
A = filter B = residu C = filtraat
D
A = filtraat B = residu C = filter

Slide 35 - Quizvraag