Pleonasme en tautologie

Stijlfiguren en formuleren
In deze lessenreeks leer je hoe je veel voorkomende
stijlfiguren en formuleringsfouten kunt herkennen 
en verbeteren.

Hiermee voorkom je verwarring of erger.

Kijk naar het bord hiernaast. Deze foto is 
genomen bij de Albert Heijn in Lochem.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Stijlfiguren en formuleren
In deze lessenreeks leer je hoe je veel voorkomende
stijlfiguren en formuleringsfouten kunt herkennen 
en verbeteren.

Hiermee voorkom je verwarring of erger.

Kijk naar het bord hiernaast. Deze foto is 
genomen bij de Albert Heijn in Lochem.

Slide 1 - Tekstslide

Op welke 2 manieren kun je deze tekst opvatten?

Slide 2 - Open vraag

Naast het voorbeeld van de Albert Heijn bestaan er nog veel meer en veel vaker voorkomende formuleringsfouten die we dagelijks maken.
Vandaag gaan we de volgende stijlfiguren behandelen:

- pleonasme en tautologie

Bijzonder aan deze stijlfiguren is dat ze in zakelijke teksten niet gebruikt horen te worden, maar in de poëzie en proza juist wel.


Slide 3 - Tekstslide

Pleonasme
het pleonasme zelfst.naamw.
Uitspraak: [plejo'nɑsmə]
Verbuigingen: pleonasme|n (meerv.)

manier van zeggen waarbij je door het toevoegen van een 'overbodig' woord iets extra nadruk geeft
Voorbeeld: `Het klassieke voorbeeld van een pleonasme is 'witte sneeuw'.`

Pleonasme
Bij een pleonasme wordt een eigenschap die al onlosmakelijk aan een begrip verbonden is, ook benoemd door een ander woord.

Slide 4 - Tekstslide

Waar staat geen pleonasme?
A
Het vliegtuig daalde langzaam omlaag.
B
€400,- is mijn uiterste limiet.
C
Men moet verplicht zijn een autogordel te dragen.
D
Maar dat is niet waar.

Slide 5 - Quizvraag

Schrijf de vijf pleonasmen op.
Verbeter daarna de zinnen.
1. Dat is een vaste standaarduitdrukking voor die beroepsgroep.
2. Wij waren gisteren bijna verdwaald in die dichte mist.
3. Al op de lagere school had hij de toekomstdroom later leraar te worden.
4. Kwaadwillige laster veroorzaakt veel verdriet.
5. De palen van de brug zijn gemaakt van grijs beton.






















Slide 6 - Tekstslide

Tautologie
de tautologie zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [tɑutolo'xi] Verbuigingen: tautologie|ën (meerv.) herhaling met een ander woord van iets dat je al gezegd hebt taalkunde Voorbeeld: `Voorbeelden van tautologieën zijn 'enkel en alleen' en 'in pais en vr..


Bij een tautologie wordt hetzelfde begrip tweemaal genoemd. Vaak gaat het daarbij om twee bijvoeglijke naamwoorden, twee zelfstandige naamwoorden of twee bijwoorden: gratis en voor niets; daarnaast en ook in één zin 

Slide 7 - Tekstslide

In welke staat geen tautologie?
A
Niettemin ben ik toch tevreden
B
We wisten dit reeds weken al.
C
De wielrenner is vliegensvlug omhoog gestegen.
D
Want dat is immers duidelijk.

Slide 8 - Quizvraag

Schrijf de tautologieën op en verbeter de zinnen.
1. Op de vlakke, gladde Kloosterwiel was het prachtig schaatsen.
2. Vanzelfsprekend zal ik dat werk natuurlijk wel nakijken.
3. Het scheelde een haartje of het was bijna fataal afgelopen.
4. Misschien dat ik morgen mogelijk nog even langs kom.


Slide 9 - Tekstslide

Terugblik
Je hebt kennisgemaakt met twee stijlfiguren:

Pleonasme en tautologie

Je kunt ze nu herkennen en verbeteren. 

Maak van opdracht 3 op blz. 259 de volgende zinnen: b, c, d, f, g, j --> tautologie of pleonasme?

Slide 10 - Tekstslide