1.5 Waterproblemen + 1.6 Oplossingen voor waterproblemen
1.5 Waterproblemen
Over klimaatverandering en verdroging
en de gevolgen op stad en platteland
1.6 zit erin (vanaf dia 23)
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
1.5 Waterproblemen
Over klimaatverandering en verdroging
en de gevolgen op stad en platteland
1.6 zit erin (vanaf dia 23)
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
www.nrc.nl
Slide 3 - Link
Lesboek bladzijde 32 en 33
Slide 4 - Tekstslide
www.dumpert.nl
Slide 5 - Link
nos.nl
Slide 6 - Link
nos.nl
Slide 7 - Link
Slide 8 - Tekstslide
Een overzicht
Dijkring
Hoogte [NAP]
Overstromingskans [per jaar]
Economische schade (maximaal)
Slachtoffers (maximaal)
14. De kust
1/16.000
30 miljard
30.000
8. IJsselmeergebied
1/550
15,2 miljard
1.500
25. Zuidwestelijke delta
1/340
415 miljoen
25
38. Rivierengebied
1/1.500
6 miljard
630
Hoogte
Algemene hoogtekaart Nederland (AHN)
Slide 9 - Tekstslide
Economisch risico
Lokaal individueel risico
Hoogte
Algemene hoogtekaart Nederland (AHN)
Bron: Rijkswaterstaat Projectbureau VNK. (2014). De veiligheid van Nederland in kaart.
Overstromingsrisico en wateroverlast
Overstromingsrisico gaat over hoog water (zee, rivieren, meren) en grootschalige impact (slachtoffers, economische schade).
Wateroverlast gaat over laag water (hoosbuien) en geeft vaak op kleinere schaal schade (natte voeten in de straat).
Slide 10 - Tekstslide
Middelgrote kans
Grote kans
Hoogte
Algemene hoogtekaart Nederland (AHN)
Slide 11 - Tekstslide
Overstromingsrisico's
Wat versta je onder overstromingsrisico?
Overstromingsrisico = overstromingskans x gevolgen
Welke factoren zijn van invloed zijn op overstromingsrisico's?
Welke gebieden hebben een hoog risico en welke gebieden een laag risico?
Slide 12 - Tekstslide
4.5 Waterproblemen
in laaggelegen gebieden en steden
Slide 13 - Tekstslide
Leerdoelen (1.5 les)
Je begrijpt hoe klimaatverandering van invloed is op waterbeheer.
Je begrijpt welke waterproblemen in laaggelegen gebieden ontstaan door klimaatverandering.
Je begrijpt welke waterproblemen in stedelijke gebieden ontstaan door klimaatverandering.
Slide 14 - Tekstslide
Problemen in stedelijk gebied
Bij verstedelijking/verstening/ ontbossing:
piekafvoer komt ..
piekafvoer is ..
Slide 15 - Tekstslide
Problemen in stedelijk gebied
Bij verstedelijking/verstening/ ontbossing:
piekafvoer komt eerder
piekafvoer is hoger
Slide 16 - Tekstslide
Wijk A
Wijk B
Welke wijk (A of B) heeft de grootste kans op wateroverlast na een stortbui? Verklaar kort je keuze.
Slide 17 - Tekstslide
Problemen in stedelijk gebied
p.28
Slide 18 - Tekstslide
Nederlands poldergebied
Polder, bemalen, boezemgebied, waar hebben we het over?
Een polder is een stuk land, gewonnen op het water, omringd door dijken om zo de waterstand te kunnen regelen.
Boezem
De boezem is dat deel van het oppervlaktewater dat geen vast peil heeft. Het is meestal geen onderdeel van een polder, maar dient er toe polderwater op te slaan voor het wordt afgevoerd. Over het algemeen wordt het water uit de boezem op een kanaal geloosd die het water naar zee brengt.
Slide 19 - Tekstslide
Nederlands poldergebied
Een zeepolder ligt aan zee en ontstaat door sedimentatie van zand en klei. De zee zet door haar eb- en vloedbewegingen zeeklei af tegen de zeedijk. Wanneer een nieuw buitendijks stuk land groot en hoog genoeg was, legde men er een dijk omheen. Vervolgens pompte men de polder droog.
Een droogmakerij is een polder. Hoe werd deze polder gemaakt?
Eerst werd er een ringdijk gebouwd.
Daarna werd er een ringvaart gemaakt.
Tenslotte werd de polder doorgepompt door bijvoorbeeld een molen.
Veenpolders komen vooral voor in het westen van Nederland. Door grootschalige turfwinning (turf = gedroogd veen) ontstonden vanaf de middeleeuwen enorme plassengebieden die in een later stadium weer werden drooggelegd door middel van inpoldering.
Welke grondsoort(en) is/zijn gevoelig voor verdroging van de bodem?
A
Zand
B
Klei
C
Klei en veen
D
Zand en klei
Slide 22 - Quizvraag
Verdroging
Welke problemen kunnen er ontstaan door verdroging van de bodem?
Afname biodiversiteit
Bodemdaling
Verdroging veendijken
Slide 23 - Tekstslide
Ontstaan veen
Na laatste ijstijd, steeg zeespiegel. Achter de duinen bleef zeeklei liggen.
Veen = Afgestorven planten bewaard gebleven in een natte, zuurstofarme omgeving.
Inklinking: Veen verdroogt, oxideert en klinkt in.
Slide 24 - Tekstslide
Ook verzilting is een gevolg van veranderingen in het neerslagregiem.
Wat is verzilting volgens jou?
Slide 25 - Tekstslide
Verzilting
Verzilting door:
Binnendringen zeewater via rivieren.
Omhoogkomen zout water via grondwater.
Slide 26 - Tekstslide
Verzilting
Bij lage waterstanden in de rivieren, komt zeewater verder landinwaarts. Het gevolg daarvan is verzilting.
Verzilting heeft met name gevolgen voor:
Landbouw
Natuur
Waterkwaliteit
Slide 27 - Tekstslide
Zelfstandig aan de slag
- lezen 1.5
- Maken 1.5 opdracht 1, 3, 4, 5
Slide 28 - Tekstslide
1.5-1.6
- herhaling met filmpje in de praktijk: wat is verzilting en hoe ziet dat er uit dicht bij Amsterdam?
- uitleg meerlaagsveiligheid
- kennischeck drietrapsstrategie
1.6 zit erin (vanaf dia 23)
Slide 29 - Tekstslide
1.6 Oplossingen voor waterproblemen
- herhaling met filmpje in de praktijk: wat is verzilting en hoe ziet dat er uit dicht bij Amsterdam?
- uitleg meerlaagsveiligheid
- kennischeck drietrapsstrategie
in laaggelegen gebieden en steden
Slide 30 - Tekstslide
Actualiteit in Amsterdam afgelopen week
Hoog water! Wat was er aan de hand?
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
Acceptatie versus adaptatie
We doen niets tegen de dreiging van het water, we accepteren dat er grote risico's zijn en we leren (?) daarmee te leven.
OF
We passen de natuurlijke en menselijke systemen aan aan de huidige en de te verwachten gevolgen van klimaatverandering.
Slide 33 - Tekstslide
Meerlaagsveiligheid
Slide 34 - Tekstslide
Meerlaagsveiligheid
Slide 35 - Tekstslide
Meerlaagsveiligheid
Slide 36 - Tekstslide
Remember? Drietrapsstrategie
Slide 37 - Tekstslide
De dijkgraaf van het waterschap doet de volgende twee uitspraken over de meerlaagsveiligheid. I In de tweede laag van de meerlaagsveiligheid staan vooral preventie en informatie voorziening centraal. II In de eerste laag gaat het vooral om versterking van waterkeringen, suppleties en rivierverruiming.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.
Slide 38 - Quizvraag
Bij welke stap van de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Vasthouden
B
Bergen
C
Afvoeren
Slide 39 - Quizvraag
Bij welke stap van de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Vasthouden
B
Bergen
C
Afvoeren
Slide 40 - Quizvraag
Bij welke stap van de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Vasthouden
B
Bergen
C
Afvoeren
Slide 41 - Quizvraag
Bij welke stap van de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Vasthouden
B
Bergen
C
Afvoeren
Slide 42 - Quizvraag
Zelfstandig aan de slag
Afmaken 1.5 opdracht 1, 3, 4, 5 & nakijken (raten, verbeteren, op papier met antwoordblad)
Lezen 1.6
Maken 1.6 opdracht 1 t/m 6
Slide 43 - Tekstslide
In het kader van Ruimte voor de Rivier wordt ten zuiden van Kampen een hoogwatergeul aangelegd (zie de bron). Eén van de functies van deze hoogwatergeul is het vergroten van de veiligheid in de IJsseldelta.
Geef aan: welke functie de hoogwatergeul nog meer kan vervullen EN bij welk onderdeel van de drietrapsstrategie de aanleg van de