7.3 Zwaartekracht

Zwaartekracht
Hoofdstuk 7
Paragraaf 3
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zwaartekracht
Hoofdstuk 7
Paragraaf 3

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Leerdoelen
Uitleg
Filmpje
Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert wat massa, zwaartekracht, gravitatiekracht en gewicht zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Zwaartekracht berekenen
Fz = m x g

met
Fz = de zwaartekracht in newton (N)
m = de massa in kilogram (kg)
g = gelijk aan 9,81 newton per kilogram (N/kg)

Slide 5 - Tekstslide

Een hond weegt 4 kg. Bereken de zwaartekracht die op de hond werkt.
(noteer op de juiste manier!)

Slide 6 - Open vraag

Zwaartekracht
Een hond weegt 4 kg. Bereken de zwaartekracht op de hond:

Gegeven:     m = 4 kg
                     g = 9,81 N/kg
Gevraagd:    Fz
Formule:      Fz = m x g
Berekening: Fz = 4 x 9,81
Antwoord:    Fz = 39,24 N

Slide 7 - Tekstslide

Een tennisbal weegt 471 gram. Bereken de zwaartekracht op de bal.

Slide 8 - Open vraag

Zwaartekracht
Een tennisbal weegt 471 gram. Bereken de zwaartekracht op de bal:

Gegeven:     m = 471 gram = 0,471 kg
                     g = 9,81 N/kg
Gevraagd:    Fz
Formule:      Fz = m x g
Berekening: Fz = 0,471 x 9,81
Antwoord:    Fz = 4,62 N

Slide 9 - Tekstslide

Het zwaartepunt
Het aangrijpingspunt bij de zwaartekracht.

De zwaartekracht grijpt aan in een soort 'gemiddeld punt van het voorwerp'.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

aan de slag
29 tm 38
Blz 234

Slide 13 - Tekstslide