7.3 Zwaartekracht - deel 2

Zwaartekracht
Hoofdstuk 7
Paragraaf 3
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zwaartekracht
Hoofdstuk 7
Paragraaf 3

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Leerdoelen
Uitleg
Filmpje
Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert wat massa, zwaartekracht, gravitatiekracht en gewicht zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

Leg uit wat massa is

Slide 4 - Open vraag

Massa
Massa geeft aan hoe zwaar iets is.

Grootheid: Massa
Symbool: m
Eenheid: gram of kilogram
afkorting: g of kg

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat zwaartekracht is.

Slide 6 - Open vraag

Zwaartekracht
De aantrekkingskracht van de aarde op een voorwerp.

Hoe groter de massa van het voorwerp, hoe groter de zwaartekracht. 

Op een voorwerp met een massa van 1,0 kg werkt in Nederland een zwaartekracht van 9,81 N. 

Slide 7 - Tekstslide

Zwaartekracht berekenen
Fz = m x g

met
Fz = de zwaartekracht in newton (N)
m = de massa in kilogram (kg)
g = gelijk aan 9,81 newton per kilogram (N/kg)

Slide 8 - Tekstslide

Zwaartekracht
Een gewicht weegt 5 kg. Bereken de zwaartekracht op het gewicht:

Gegeven:     m = 5 kg
                     g = 9,81 N/kg
Gevraagd:    Fz
Formule:      Fz = m x g
Berekening: Fz = 5 x 9,81
Antwoord:    Fz = 49,05 N

Slide 9 - Tekstslide

Bereken de zwaartekracht op jezelf.

Slide 10 - Open vraag

Zwaartekracht
Bereken de zwaartekracht op jezelf. 

Gegeven:     m = 68 kg
                     g = 9,81 N/kg
Gevraagd:    Fz
Formule:      Fz = m x g
Berekening: Fz = 68 x 9,81
Antwoord:    Fz = 667,1 N

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video